In de jaren zeventig maakten we kennis met het verschijnsel participerende journalistiek. Tot dan toe hadden journalisten zich overal buiten gehouden – anders kon je niet ‘objectief’ verslag doen. Maar toen we geleidelijk waren gaan beseffen dat mijn objectiviteit iets geheel anders was dan jouw objectiviteit, was het hek als het ware van de dam.
Tegenwoordig zijn we op de terugweg, en is de journalist vooral bezig om de objectieve waarheid vast te stellen van wat jan en alleman wensen te beweren. We zijn factcheckers geworden. Dat waren we natuurlijk al, maar nu heeft het een naam.
Dus een journalist heeft geen (politieke) opvatting en doet nergens aan mee. Met name niet aan politieke demonstraties. (De daarbij behorende petjes en geinige T-shirts blijven je dan ook bespaard).
Toch heb ik wel stevig gedemonstreerd, met name in een grijs verleden toen de Telegraaf Holding het oog had laten vallen op mijn werkgever, het Limburgs Dagblad. Een leerzaam gebeuren, aangezien ik eruit opmaakte dat demonstreren weinig zin heeft, als de hoogste bieder er uiteindelijk toch met de buit vandoor gaat.
Tien jaar later liep ik mee in de grote demonstratie in Den Haag tegen de kruisraketten en gisteren stond ik een beetje te demonstreren met een heel klein bordje in de hand met de tekst ‘Voor fusie’, en een pijl naar links: daarmee bleek ik vóór fusie van mijn gemeente, Landgraaf, die dit jaar 35 jaar bestaat en nooit echt tot leven is gekomen, met de grote boeman in het Westen, te weten aartsvijand Heerlen.
Om even een ideetje te geven van hoe daar nu en in een grijs verleden over wordt en werd gedacht onder de autochtone bevolking: toen het er in 1981 op leek dat de drie gemeenten die kort daarna Landgraaf zouden vormen in één klap zouden fuseren met Heerlen, uitte een in Nieuwenhagen groot geworden collega (graficus, geen journalist) zijn woede daarover met het dreigement ‘als dat gebeurt, leg ik een bom bij het gemeentehuis in Heerlen.’ Afgezien van het feit dat het zonde zou zijn geweest van het in futuristische – zeg maar fascistische – stijl gedachte gebouw, wist natuurlijk iedereen dat Wiel zijn opmerking symbolisch bedoelde. Tegenwoordig zou er een antiterreureenheid op hem afgestuurd zijn.
Gisteren hield de provincie Limburg hier ter stede een hoorzitting en verzamelden voor- en tegenstanders zich, met muziek en koffie voor het gebouw waar de zitting gehouden zou worden. En ik was erbij.
Ons kent ons uiteraard, dus het was veel handjes schudden en schouders kloppen geblazen; het interessantst was natuurlijk de club tegenstanders, waarbij je alle ouderwetse machthebbers van vroeger en nu bijeen zag staan. De burgemeester hield zich angstvallig op de vlakte, zoals het hoort, hoewel hij de enige was die een echt belang had: als de fusie doorgaat is hij zijn baan kwijt.
Ik bevond mij dus aan de andere kant van de demarcatielijn, maar naar binnen ging ik niet: ik moest nog een mooi boek uitlezen, thuis, en ik had de indruk dat de zaak bij de wel aanwezige voorstanders van fusie in goede handen was.
Vanmorgen las ik in de krant dat de voorstanders van fusie met 60 procent de hoorzitting gewonnen hadden, maar wat zegt dat? Niks, natuurlijk. Als er een referendum komt – de machthebbers van vroeger sturen daar op aan – dan gebeurt één van twee dingen: óf Provinciale Staten bedanken voor het advies en gaan toch over tot fusie, of ze durven niet en dan wordt Landgraaf na de volgende verkiezingen een PVV-gemeente.
In beide gevallen zal het me worst zijn.
De gemeentelijke belasting zal in alle gevallen wel op peil blijven. En of ze nu van de zijde van de gemeente Heerlen géén onderhoud plegen aan het gemeentelijk groen, of van de zijde van de gemeente Landgraaf, wat maakt het uit.
Ik heb dat bordje met de tekst ‘Vóór fusie’ wel voor het raam gezet. Misschien kan ik die ene mevrouw die eens in de week langs komt met haar hondje, overtuigen.
Toch participerende journalistiek. Op mijn ouwe dag.
________