Het was op 12 oktober 1959, de twaalfde dag van mijn journalistieke carrière, dat ik het ietwat bedompte kantoortje betrad van de regionale redactie van het katholieke dagblad Ons Noorden aan de Tuinen in Leeuwarden, en daar werd verwelkomd door een goedlachse lange jongeman van ergens in de twintig, de chef van de redactie aldaar. Het kantoor rook naar wat ik later zou gaan herkennen als de geur van een authentieke regioredactie: oud papier.
Er waren, meen ik, nog twee ook al zo jeugdige collega’s, en ’s middags verschenen twee telexisten van de naburige luchtmachtbasis, die in het kader van een bijbaantje de productie van de redactie telexten (‘bibi’) naar de drukkerij van de firma Stumpel in Hoorn, aan de andere kant van het IJsselmeer.
De goedlachse chef, Guido t’Sas, die met zijn al even jonge gezin boven de redactie woonde, nam onmiddellijk mijn opleiding tot journalist ter hand, door mij eenvoudig in het diepe te gooien. Ik herinner me dat ik in Friesland nooit van ‘boeren’ mocht gewagen, maar ze moest aanduiden als ‘veehouder’, dat men in Leeuwarden een andere taal sprak dan in de rest van Friesland en dat je een nieuwsbericht zonder omhaal met het belangrijkste feit moest beginnen. En daarna zomaar werd uitgestuurd voor een recensie van een soloconcert van cellist Anner Bijlsma, van een uitvoering van de opera Cavalleria Rusticana, een interview met (op diens authentieke kunstenaarszolder) schilder Murk de Vries en een stukje over een hele lelijke flat in Drachten.
Precies 44 dagen later werd ik op die redactie gebeld door Louis Frequin, de hoofdredacteur van De Gelderlander in Nijmegen, die vroeg ‘of ik er nog zin in had’. Dat had ik, ik nam enigszins besmuikt afscheid van Guido en de andere collega’s en reisde naar huis, naar Nijmegen.
Daarna hoorde en zag ik lange tijd niets van Guido t’Sas. Behalve dat ik ergens de wetenschap opdeed dat Guido inmiddels naar Noord-Brabant was verkast, naar het Eindhovens Dagblad. Ik wist niet eens dat hij, zoals mij later bleek, een Brabander was.
Zo leefden wij vrolijk verder, de jaren zestig, zeventig, tachtig en negentig, en we betraden zelfs de nieuwe eeuw.
Het waren de dagen van grote vreugde over de ongekende mogelijkheden van het wereldwijde web. Ik had zelf een uitlaatklep gevonden voor een inmiddels verworven schrijftic op een ietwat onhandige website die eigenlijk bedoeld was voor de weekaanbiedingen van de supermarkt.
En ik had ontdekt dat Guido t’Sas nog alive and kicking was: hij beheerde een levendige website genaamd hhBest, houdende een tamelijk compleet en veelbezocht online nieuwsblad voor de plaats Best en (wijde) omstreken. Guido gebruikte die site ook voor verhalen over zijn roemruchte familie, voor lange reeksen links naar andere websites die hem interesseerden, over boeken die hij las, grappen die hij hoorde (hoho, haha) films die hij zag en mensen die hij tegenkwam. Hij bood een plaats aan dichters en zangers uit zijn omgeving. Door zijn niet malse commentaren op het beleid van de politiek in zijn gemeente en in omliggende gemeenten kreeg zijn website een bepaalde vorm van gezag, die hem nog onvermoeibaarder liet werken, als zo’n echte Hollandse journalist met een aangeboren nieuwsneus voor wie zijn eigen omgeving de belangrijkste nieuwsbron was.
Net als ik had hij na zijn pensionering het schrijven niet kunnen laten en was dus in 1996 met hhBest begonnen.
Enige tijd nadat ik hem had ‘ontdekt’ nam ik contact met hem op en het kwam tot een enthousiaste samenwerking. Ik ging mijn stukjes plaatsen op Typepad, een app die speciaal voor dat soort doeleinden was geschapen, en ik sprak met Guido af dat hij mijn stukjes op hhBest zou ‘doorplaatsen’. Dat gebeurde, om precies te zijn, vanaf 1 februari 2005. En gaat door tot en met vandaag.
We zijn zelfs enkele malen bij elkaar op bezoek geweest.
Intussen is het internet veranderd van een optimistisch stemmende mogelijkheid om met de gehele wereld het leven te vieren tot een beerput waar vooral leugenaars, gekken en andere stinkende moordenaars zich te goed aan doen.
Maar Guido is nog altijd onverstoorbaar bezig.
Vandaag, 4 mei 2024, is hij negentig (90!) jaar geworden.
Ad multos annos! Samen op weg naar de honderd, denk ik wel eens in een zonnige bui.