Ik heb het eerlijk gezegd niet allemaal paraat, maar bij het onderwerp dat ik hier even ter hand neem, komen twee namen als eerste boven drijven: Emmanuel le Roy Ladurie en Umberto Eco. Historici die voor hun werk de hand legden op honderden jaren oude archieven en daarop historisch verantwoorde, maar voor een (groot) deel gefingeerde boeken schreven, die je in het geval van Eco’s werken, zoals Il nome della rosa, kunt kwalificeren als ‘roman’. Montaillou van Le Roy Ladurie heeft nog alle trekken van een degelijke historische verhandeling, maar is toch in romanvorm geschreven.
Dat laatste boek was ook een ommekeer in de historiografie, die op dat moment in de vorige eeuw herhaaldelijk leidde tot boeken die voor een belangrijk deel bestonden uit de teksten van originele brieven, wetten en andere stukken en zelfs complete boekhoudingen.
Eco en Le Roy sprongen als het ware in een daardoor ontstaan gat: de geschiedenis als literatuur, voor mijn part: entertainment.
Hoe dat in Frankrijk verder is gegaan onttrekt zich aan mijn waarneming. In Nederland hebben we natuurlijk enkele werken van W.F. Hermans, Helle Haasse en later ook Arthur Japin die goede voorbeelden zijn van deze romanvorm, en zo zullen er wellicht nog vele zijn.
In Italië – ik lees nu eenmaal veel Italiaans – is het genre uitgegroeid tot een bron van bestsellers, die voor een groot deel tegen ongelooflijk lage prijzen in enorme aantallen over de toonbank gaan.
De kwaliteit van al dat werk is, zacht gezegd, zeer wisselend. Je hebt natuurlijk de vierdelige roman van Antonio Scurati – op het vierde deel wordt met smart gewacht – over opkomst en ondergang van Mussolini. Scurati toolaat in elk hoofdstuk (passages uit) een originele brief, telegram, toespraak, staatsstuk uit de periode tussen 1883 en 1943, het leven van de Duce, de revue passeren, maar waarvan de tekst verder, gebaseerd op die historische archieven, gefingeerd zijn. Zoals de aangrijpende scène waarmee het tweede deel begint, waarin een verschrikkelijke aanval van maagpijn vanuit de gedachten van de grote kleine man beschreven wordt. Een aandoening die, zoals het een roman betaamt, een belangrijke rol blijft spelen in de rest van het relaas.
Intussen duiken meer auteurs in de archieven, waarbij onderscheid gemaakt moet worden tussen degenen die werken volgens het recept van Scurati, en anderen die (vaak ook zelf gefingeerde) situaties uit een ver verleden aangrijpen om te dienen als schema voor een vrijwel volledig gefingeerd verhaal.
Tot de eerste categorie kunnen we Carla Maria Russo rekenen, die inmiddels een lange reeks boeken heeft geschreven die de geschiedenis vertellen van Italië in Middeleeuwen en Renaissance, en dan vaak gezien vanuit het oogpunt van min of meer bekende vrouwen uit die tijd.
Vorig jaar trof ik een boekwinkeltje in Stresa haar boek I venturieri, De huurlingen, dat verhaalt van een boerenjongen die rond 1400 dienst neemt in een huurlingenleger, daar opklimt tot de hoogste rang, en opgevolgd wordt door zijn zoon Francesco die dankzij zijn strategisch en tactisch inzicht en zijn vermogen bij vriend en vijand geliefd te worden en het uiteindelijk, via het eigenaardige systeem van gearrangeerde huwelijken, te schoppen tot hertog van Milaan, als eerste Sforza.
Heel af en toe krijg je de indruk dat je een (op zich toepasselijk) kasteelromannetje aan het lezen bent, maar het boek is niettemin een zeer verantwoord relaas van een ontwikkeling die ons voor een groot deel vreemd voorkomt – als je echt van iemand houdt moet je niet met hem of haar trouwen, het huwelijk heeft uitsluitend als doel op te klimmen door een ‘contract’ met begeerlijke kinderen uit invloedrijke families. Ja, kinderen: aan Francisco Sforza, dan 30 jaar en al vader van een stuk of twaalf, dertien onwettige kinderen, wordt uitgehuwelijkt aan de enige dochter van de hertog van Milaan, Bianca Maria, die dan 6 jaar is. Ze trouwen pas tien jaar later, dat dan weer wel.
Russo heeft intussen dertien romans op haar naam – een daarvan speelt zich af in de Tweede Wereldoorlog – en ze wordt uitgegeven door uitgeverij Pickwick. Het boek dat ik boven beschreef telt 507 pagina’s en ik kocht het voor… 12.90 euro. Vertalingen in het Nederlands zijn mij niet bekend.
En dan is er nog de tweede categorie: volledige fictie, vaak als thriller of als krimi. Ik lees nu Il Castello dei falchi neri door Marcello Simoni, een spannend boek over vetes tussen families in Napels in de dertiende eeuw. Veel lawaai en weinig wol, heb ik de indruk. Ik maak er om twee redenen melding van: Uitgever Newton Compton heeft de brutaliteit op de omslag te zetten: ‘De enige wettige erfgenaam van Umberto Eco’. Daar staat tegenover dat het gebonden boek 9.90 euro kost…