Dit jaar, nee: vorig jaar natuurlijk, toen gebeurde het. We waren na een lange autorit aangekomen op een camping in Italië waar we een huisje (formaat stacaravan) hadden gehuurd; het was al donker en het regende een beetje. We reden tot vlak bij het vakantieverblijf en toen kwam de mevrouw van de receptie ons achterna: of ze kon helpen met de bagage?
En dan ben ik er zo eentje die in zijn beste Italiaans tegen die goedwillende mevrouw blaft: ‘Als ik hulp nodig heb bij het uitpakken van de bagage, dan zou dat aanleiding zijn geweest niet op vakantie te gaan!’
Ze deinsde een beetje geschrokken terug, zei nog dat ze nog een paar uur aan de receptie zou zitten dus als er iets was: kom me halen.
En ik schrok ook een beetje van mijn uitval.
En het is zo eenvoudig: mensen zijn behulpzaam, zeker als ze een stel zien waarvan de een halfzijdig verlamd en is en ook niet zo piep meer en de andere duidelijk zichtbaar tegen de negentig.
Tot vandaag hield ik vol dat ik geen hulp nodig had en het wegwuifde als het werd aangeboden.
Djamila vindt dat flauw van mij en ik ben langzaam tot de conclusie gekomen dat ze daar gelijk in heeft.
Dus vandaag gingen we groot boodschappen doen bij de Jumbo. Wij mogen daarvoor een gehandicaptenparkeerplaats gebruiken, die voor de gelegenheid nog dik onder de sneeuw zat.
In de winkel stonden de literflessen San Pellegrino-water heel hoog en achteraan het schap. Daar kan ook een jonge dertiger van twee meter lang niet goed bij, maar ik dus wel: ik heb namelijk een wandelstok en ik haak die flessen dus naar me toe. En andere klant van de zaak, een vriendelijke jongeman, schoot me niettemin te hulp: ‘Kan ik u helpen, meneer?’ en indachtig mijn gewijzigd standpunt in dezen zei ik vriendelijk: ’Dank je wel, maar zoals je ziet lukt het wel.’
‘Handig,’ antwoordde hij. ‘Maar als ik moet helpen…’ Ik had de flessen intussen bij elkaar geharkt en groette hem.
We hadden nogal wat aangeschaft – dan hoeven we de komende week niet meer hierheen, gezien de sneeuw.
Dus we hadden een vol en loodzwaar vouwkrat en een in de winkel gevonden grote doos, die ook vol was.
Op de parkeerplaats zocht ik de beste mogelijkheid om in die sneeuw toch zonder uit te glijden die spullen achterin de auto te laden. Ik voelde daarbij dat ik me vastreed, achteruit in de sneeuwhoop, en toen ik uitstapte had een man met een fikse snor en een jaar of tien jonger dan ik, de achterklep al open gemaakt en stond de boodschappen in te laden. Gewoon, gezien dat wij, zoals ze hier in Limburg zeggen, twee hampelaars waren die hulp behoefden, en behalve dus dat ik nieuw beleid in praktijk bracht, was ik ook echt dankbaar. We dankten dus hartelijk, wensten nog een fijne zondag, en stapten in.
Geen beweging in de auto te krijgen, de wielen slipten gewoon door in de sneeuwberg waarin ik terecht was gekomen.
Het stel dat ons al geholpen had kwam terug, en van twee kanten kwamen oudere en jongere heren aansnellen die gretig tegen de auto begonnen te duwen en aanwijzingen te geven hoe te sturen, en binnen de kortste keren kon ik nog net uit het raam roepen dat ze toch vooral hun zondag op aangename wijze moesten voortzetten en reden wij rustig naar huis.
De mensen zijn wel degelijk aardig en behulpzaam.
Misschien stemmen ze gewoon op de verkeerde partijen.
Laatste reacties