Onder de titel Se le università olandesi cancellano i corsi di italiano (Als de Nederlandse universiteiten hun cursussen Italiaans schrappen) schrijft het Turinese dagblad La Stampa met volgende vlammende artikel:
‘Italië heeft geen geopolitieke betekenis en de Italiaanse taal heeft geen enkel maatschappelijk belang. Om die reden hebben de bestuurders van de (terecht beroemde) Universiteit Leiden (opgericht in 1575) hun voornemen aangekondigd om de vakgroep Italiaans, de enige die nog actief is aan de Nederlandse universiteiten, voorgoed te sluiten. Aan deze vermeende "redenen" worden er nog twee toegevoegd: Italiaans is geen voertaal op middelbare scholen in Nederland (onjuist: in 1971 werd het als keuzevak geïntroduceerd, net als Spaans en Russisch) en bovendien, wie had ooit gedacht dat het onderwijzen en onderzoeken van de Italiaanse cultuur kosten met zich meebrengt. Achter een schijnbare kostenanalyse verschuilen zich een decaan (een bedrijfssocioloog) en een vice-decaan (een economisch historicus), die er kennelijk van overtuigd zijn dat culturele en historische redenen er niet toe doen aan de universiteit.
Van de vele negatieve reacties op dit onfatsoenlijke voorstel zijn er minstens twee die het waard zijn om hier te worden genoemd. De eerste is van een Italiaanse egyptoloog die vloeiend Nederlands spreekt omdat hij lange tijd in Leiden doceerde voordat hij terugkeerde naar Italië als directeur van het Egyptisch Museum in Turijn, Christian Greco. En het was in het Nederlands dat hij een brief schreef aan rector Hester Bijl (wiskunde) waarin hij zijn ‘sterke afwijzing’ uitsprak, ook namens zijn rijke ervaring als onderzoeker en docent in Leiden, en waarin hij herinnerde aan het cruciale belang van het Italiaans ‘voor de academische wereld, voor de cultuur en voor de museale sector op mondiaal niveau’. "Het enorme historische en artistieke erfgoed dat Italië bewaart en de rol die het speelt in archeologisch onderzoek en in de bescherming van cultureel erfgoed", vervolgt de brief van de directeur van het Egyptisch Instituut, draagt ertoe bij dat de Italiaanse taal en cultuur "een fundamentele pijler in het begrip van de Europese geschiedenis en beschaving" worden. Daarom zou de sluiting van de Italiaanse afdeling "een zeer ernstig verlies voor de Nederlandse cultuur" betekenen.
Zeer typerend voor het huidige klimaat in de Nederlandse hoge cultuur is het artikel over dit onderwerp (dat verscheen in HP-De Tijd) van de grote Nederlandse schrijver Ilja Leonard Pfeijffer. Hij kent Italië goed, waar hij boeken vol intelligentie en humor heeft gesitueerd, zoals La Superba en Grand Hotel Europa, die in het Italiaans zijn vertaald door Nutrimenti. Tegenover het miserabele argument van de Leidse bestuurders stelt Pfeijffer een actueel tegenoffensief: hij herinnert eraan dat in 1988 in Nederland de bevoegdheid tot het geven van les in het Italiaans op middelbare scholen werd ingevoerd en hij ontkracht de bejubelde bevestiging van het geringe economische en sociale belang van Italië vandaag de dag door gegevens en cijfers over de relevantie ervan in de G7, in de EU en in andere internationale contexten, alsmede de centrale geopolitieke rol van ons land op het immigratiefront in Europa, op één lijn te brengen. Bedenk dat er in Italië acht universiteiten zijn (van Turijn tot Napels, van Catania tot Triëst, van Rome tot Bologna, van Florence tot Milaan) die succesvolle cursussen in de Nederlandse taal en cultuur aanbieden. Maar zijn betoog wordt nog hartstochtelijker en overtuigender wanneer Pfeijffer, in de dovemansoren van een blind economisme, herinnert aan de cruciale rol van Italië in het samenspel van Europese culturen, van Rome tot de Renaissance; en tegenover de wreedheid van hen die vandaag de dag de geschiedenis willen negeren, stelt hij (in het Italiaans) de zeer verheven woorden die Dante in de mond van Odysseus legt: Fatti non foste a viver come bruti / ma per seguir virtute e conoscenza . Omdat de universiteit, die het bolwerk van vrijheid en denken zou moeten zijn, wordt gerund al een bedrijf met winstoogmerk, heeft de academie haar ziel verkocht aan de duivel, misschien wel onder het mom van bedrijfseconomen», concludeert Pfeijffer.
Helaas vindt in Italië ook een dergelijke degradatie plaats, maar volgens Pfeijffer heeft dit vooralsnog geen gevolgen voor het onderwijs in de Nederlandse taal. Ik vind dat onze regering haar Nederlandse gesprekspartners hierop moet wijzen en in het algemeen veel meer moet doen om de studie van onze taal en cultuur te verspreiden, in Europa en daarbuiten. Als Europa op het internationale toneel zo zwak is, zoals we dagelijks ervaren, komt dat ook door de al te wijdverbreide neiging om zich op te sluiten in de nauwe kring van nationale identiteiten, alsof het om zelfvoorzienende vestingen gaat en niet om de stemmen van een koor. We moeten er absoluut voor waken om Holland te imiteren door van deze helling af te glijden; maar ook om iets te doen aan de afwijking, die in dat, voor het overige met Italië bevriende land, veel meer schade toebrengt dan in Italië, en die dusdanig is dat het Nederland veel meer schade toebrengt. Is diplomatie (cultureel en anderszins) hiervoor niet ook nuttig?’
Noot: Het artikel is de vertaling Italiaans-Nederlands door de website van La Stampa door mij hier en daar verduidelijkt. Het niet-vertaalde citaat van Dante wil zoiets zeggen als: ‘je moet niet willen leven als wilden, maar streven naar deugd en kennis.’
Laatste reacties