Zuinig met drinkwater, jawel, dat was een aantal maanden lang geen enkel probleem, integendeel, als we het hemelwater hadden kunnen opvangen zouden we tot in lengte van jaren geheel kunnen afzien van enig drinkwater uit de kraan. Ik schat dat we ergens tussen de 200 en 250 kuub regen hadden kunnen opvangen – ons jaarverbruik aan drinkwater is momenteel 88 kuub; maar ja, wie heeft er plek om zo’n bak water ergens op te slaan? En hoe houd je die zo lang goed?
Nu sinds een week of twee eindelijk iets is aangebroken dat je met wat goede wil zou kunnen onderbrengen onder het begrip ‘zomer’, zijn we weer volop kostelijk drinkwater aan het verbruiken om de tuin een beetje op gang te houden.
De tomaten – als gewoonlijk weer opgepot in een te kleine pot – moeten twee keer per dag geheel doornat worden gemaakt, waar ze al dat water laten mag Joost weten. Het is nog maar pas geleden dat we met leedwezen moesten aanzien dat de eerste trossen tomaten door de aanhoudende regenval aan de plant hingen te verrotten, maar dankzij de dagelijkse gift drinkwater, daarna, is alles goed gekomen en eten we de hele dag, dag in dag uit tomaten.
Drinkwater, ja. Laten we er maar aan wennen dat het vooral leidingwater zal worden, want de leidingwaterproducenten bereiden ons er langzaam op voor dat we steeds meer hormonen, geneesmiddelen en mest van onze geliefde boeren in het water zullen aantreffen, dat daardoor vooral geschikt zal zijn om de plee door te trekken, te douchen, de was te doen en af te wassen – voor drinken en koken nemen we nu al veelal onze toevlucht tot mineraalwater uit (hopelijk) onverdachte bronnen, wat dan weer een hoop gesleep met plastic verpakkingen en gedoe met statiegeld met zich meebrengt.
Al dat hemelwater heeft overigens voor een geheel onverwacht effect gezorgd: veel gewassen in de tuin hebben groter, groener blad en groeien in een nooit vertoond tempo. Het gazon van de buurman, al jaren in de zomer egaal geel-bruin, vertoont zich, nu we als het ware op een dikke laag grondwater wonen, van zijn positieve kant: het is prachtig groen en de buurman geeft ook al toe aan de verleiding om het uiterst kort te knippen – geen gazon dus, maar een echte Engelse lawn.
Dat is allemaal mooi natuurlijk, maar het onkruid heeft helaas ook gehoord van dat nieuws, zodat onze tuin momenteel geheel overdekt is met een dikke laag Convulvulus arvensis, een mooie naam voor een kloteplant: de akkerwinde, ook wel pispotje genoemd. De plant is al vele jaren kind aan huis in onze tuin, maar we hebben nog nooit zo’n tomeloze machtsovername gezien als dit jaar. Lichtpuntje is dan wel weer dat zevenblad kennelijk niet tegen al die nattigheid kan en het grotendeels laat afweten.
Kortom, we aanschouwen de schijnbaar chaotische ontwikkeling die we natuur noemen, maar die gewoon aan strenge regels voldoet.
Daarover gesproken: ik heb vier olijfbomen die ik bossig houd door ze voortdurend een beetje te knippen.
Deze dagen begon mij op te vallen dat twee van de vier heviger groeiden en donkergroen waren. Nadere beschouwing leverde op dat die twee, in tegenstelling tot de andere twee, voorzien waren van een (ongenodigde) groei en bloei op de potaarde van een klavertje: gehoornde klaverzuring, officieel Oxalis corniculata. En dat plantje hoort tot de Vlinderbloemenfamilie (erwten, bonen, lupine) die allemaal de unieke eigenschap hebben dat ze in knolletjes aan de wortels stikstof opslaan. En stikstof zorgt in het plantenrijk onder andere voor weelderige groei en donkergroen blad. De wortels van de olijfbomen halen al hun moois uit dus uit de klaverwortels…