Hoe lang is het niet geleden dat ik hem voor het laatst heb gezien en gesproken – ik denk in 1992, en ik herinner me zelfs het onderwerp waarover we het kort hadden, in café Bijsmans in Heerlen. Hij leidde zijn vraag aldus in: ‘Jij hebt toch ook kinderen gekregen met je echtgenote? Hoe ging dat?’ Rare vraag natuurlijk, waar bemoei je je mee, maar met Frans Welters hoefde je er niet op te rekenen dat hij zich tactisch of diplomatiek uitdrukte. Ik begreep uit het vervolg dat hij met zijn toenmalige vriendin in discussie was over de vraag of zij tweeën aan kinderen zouden beginnen. Mijn legendarische reactie was dan ook: ‘Als vrouwen kinderen willen, dan krijgen ze die.’ Voor zover mij bekend is het er niet meer van gekomen, en waar bemoei ik me trouwens mee.
Frans was een persfotograaf in Zuid-Limburg, aanvankelijk bij het Limburgs Dagblad en in 1972 wegens overname van de krant door de Holdingmaatschappij De Telegraaf overgestapt naar wat toen nog De Nieuwe Limburger heette. Hij was zo’n fotograaf die de iconische foto al had gemaakt vóór dat het onderwerp zich daartoe leende. Hij is vanmiddag overleden in zijn woonplaats Maastricht, hij was 16 juni jongstleden 86 jaar geworden. Uit zijn omgeving had ik vernomen dat hij al enige tijd sukkelde met zijn gezondheid.
Frans, voluit Franciscus Joseph Willy Louis Adolf Welters, was een kundig schaker, en buiten zijn bijzondere vaardigheid als persfotograaf ook een ongelooflijke pestkop. Waar hij ook enige faam mee opbouwde: als hij een ongeteld aantal pilsjes gedronken had kon hij langdurige, volstrekt onbegrijpelijke monologen ophangen, naar ik aanneem van zwaar filosofische aard.
Ik was enkele jaren, tussen 1967 en 1972, goed bevriend met hem, menig weekend vergezelde ik hem naar allerlei lokale en regionale onderwerpen waarmee de maandagkrant gevuld werd, het varieerde van schutterijfeesten tot sport – eenmaal duwde hij mij een camera in de hand en posteerde me achter het doel van MVV in stadion de Geusselt in Maastricht, waar Ajax kwam spelen. Als Cruijff en Neeskens, hele graspollen rondschoppend op het doel af daverden, was het de bedoeling dat ik een foto zou maken van het onvermijdelijke doelpunt; maar anders dan Frans was ik aanzienlijk minder onverschrokken en rende ik in een paniek een eind achteruit of opzij omdat ik vreesde voor mijn gezondheid. Of we daarbij een wereldfoto gemist hebben herinner ik me niet.
Een ander onderwerp herinner ik me goed: we waren in oktober 1972, toen het LD dus verkocht was aan de hoogste bieder, getweeën afgevaardigd om de bij de koop inbegrepen nieuwe hoofdredacteur Pierre Huijskens in Roermond te ondervragen naar zijn bedoelingen met de krant. Nog zo’n eigenschap van Frans: tijdens interviews maakte hij niet alleen de foto’s, maar nam hij ook intensief deel aan het gesprek. Het gesprek duurde, mede daardoor, een uurtje of zeven en we dronken met zijn drieën twee flessen whisky leeg. De journalistiek had toen nog een romantische inslag.
Het wonderlijke was dat de ‘vriendschap’ met Frans’ vertrek naar Maastricht een abrupt einde vond.
Ook veel grootse prestaties leverde hij, bij mijn weten, niet meer. Dat was toch meer iets van zijn periode bij het LD. In1963 was hij als enige persfotograaf naar Skopje in Bosnië gereisd waar toen een verwoestende aardbeving had plaatsgevonden. Zijn foto’s kregen veel aandacht in de nationale en internationale pers. En in de jaren tussen 1965 en 1972 daarna legde hij op dramatische wijze de teloorgang van de kolenmijnen in Limburg in prachtige zwart/wit foto’s vast. Van beide exploten zijn, naar ik verneem, tentoonstellingen georganiseerd en boeken uitgegeven.
Hij moet ook grote aantallen prachtige foto’s hebben gemaakt in Marokko, waar hij in de jaren zestig en zeventig steevast heen reed en ook een vriendenkring had opgebouwd. Nooit meer iets van gezien.
Allemaal voorbij. Wij achtergeblevenen strompelen welgemoed verder naar de honderd.
PS: Mij blijkt intussen dat prof. Wiel Kusters een biografie van Frans heeft geschreven, getiteld 'De witte helm'. Ik citeer de flaptekst van dat boek: September 1944. Geallieerde troepen rukken op in Zuid-Limburg. De NSB-burgemeester van Sittard slaat op de vlucht en zoekt met zijn gezin een heenkomen in Duitsland. Frans Welters, de zesjarige burgemeesterszoon wordt geconfronteerd met liquidaties, bombardementen en vooral veel angst en onrust. Hij ziet dingen die hij niet kan duiden, maar die hem nooit zullen loslaten. Beelden die hem tot een sociaal bewogen fotograaf zullen maken, steeds op zoek naar de overlevenden in een rampgebied, maar ook naar het niet-begrijpende kind dat hij was. Het kind met de witte helm, dat door de puinhopen van het verwoeste Duitsland liep. De witte helm. Een beeldverhaal bevat in feite een tweetal verhalen, een in woorden en een in foto's. We zien via de foto's hoe Frans Welters de wereld om hem heen bekijkt en we lezen daarnaast een indringend en persoonlijk verhaal over het leven van de fotograaf zelf, subtiel verwoord door dichter Wiel Kusters.