Leuk hoor, het columnistensmaldeel van de Volkskrant, die elkaar in hun respectieve columns te lijf gaan. Zoals Sander Schimmelpenninck jongstleden maandag Eva Hoeke even kort te grazen nam – die haar protest tegen haar ontslag aanvocht in een soort column die door de Volkskrant geweigerd werd – en vandaag is het de beurt aan Max Pam om een sneer uit te delen aan Dan Afrifa over diens dinsdag op de voorpagina aangehaalde zin: ‘Ironie is de goedkoopste manier is van omgang met het leven’. Diepzinnig en onbegrijpelijk en ook overigens zegt hij mij helemaal niks, net zo min als die andere invaller, Valentina Tóth. Ik had bijna gezegd: dat kan ik beter, maar dat is natuurlijk ironie.
Nee, ik wilde het alleen even hebben over iets anders: het stukje van Michael Persson uit de Volkskrant van maandag, waarin deze enkele losse overweginkjes te berde brengt over het vraagstuk: hoe krijgen we de mensen zo ver dat ze niet meer massaal op vakantie gaan naar de keiharde traditionele vakantiedoelen.
Ik begin met een citaat waar ik vragen bij heb: ‘Reizen is geweldig. De kennismaking met andere culturen verruimt het denken, de ontmoeting met de ander vergroot de empathie, een tocht door de natuur biedt ander avontuur en op een strand met een palmboom voelt zelfs de bries anders.’
Op wier vakanties doelt Persson hiermee? Toch niet veel meer dan, ik doe maar een schatting, twee procent van de Nederlandse vakantiegangers. Voor de rest heeft Persson ook wel een opmerking: ‘We gaan steeds vaker op reis om elders meer van hetzelfde te zoeken, yoga op Bali, een hamburger in Barcelona, bier in Amsterdam.’ (Bij dat laatste vergeet hij de drugs.) Anders gezegd: die andere culturen zullen veruit de meeste mensen aan de reet roesten, als ze al van het bestaan ervan op de hoogte zijn.
Dus we zijn dan bij een verklaring van de reislust van maximaal een procent of vijf: de mensen die buiten Barcelona, Lissabon, Rome (kijk naar de live webcams bij de Spaanse Trappen en bij de Trevi-fontein) en Venetië ook naar Volendam en Giethoorn gaan/komen.
Meer dan negentig procent van de Nederlandse vakantiegangers gaat naar een plek waar de drank goedkoop is, je je voor een habbekrats vol kunt vreten en waar je vooral Nederlandse supermarkten, Nederlandse kroegen en andere Nederlanders, zowel personeel als toeristen, tegenkomt. En wat de jeugd betreft is dat allemaal nog een stukje erger, die willen behalve drinken ook neuken en als het kan met geestverwanten op de vuist.
Nog een onderdeel van dit segment is tweeërlei: de mensen die naar een all inclusive resort gaan, liefst elk jaar hetzelfde, en daar hun dagen doorbrengen met liggen in de zon en wachten op het volgende buffet, dat bij voorkeur niet al te exotisch moet zijn. Een zijtak hiervan zijn de mensen die er vooral komen om van 8 uur in de ochtend tot 7 uur ’s avonds in de zon liggen, en tevreden naar huis te gaan met een geheel donkerbruin gelooide huid.
Persson beveelt aan, de toeristenbelasting te verhogen en de vliegreizen duurder te maken. Goed idee. Nog beter idee: toeristische vliegreizen onmogelijk maken, de steden waar de meeste toeristen de inwoners het leven onmogelijk maken, nagenoeg afsluiten voor toeristisch verkeer.
Maar ja. Dan reken je toch buiten de waard. Want de waard en zijn collega’s in de horeca en de prullariahandel mitsgaders de vliegmaatschappijen, zijn degenen die er natuurlijk niks van willen weten, die willen twee, en als het kan driemaal zoveel toeristen. Zie voor dit onderwerp de recente geschiedenis van Venetië: hoeveel moeite het heeft gekost de verwoestende cruiseschepen buiten de stedelijke wateren te houden, hoeveel tijd het heeft gekost om te komen tot een toegangsprijs voor de stad – en dan is het een bedrag geworden dat alleen op heel drukke dagen wordt geheven en nog minder is dan de toeristenbelasting voor een toeristisch verblijf in (op?) Urk.
Laatste reacties