Urenlang heb ik zitten kijken, gisteren. Ja, uiteraard naar het debat naar aanleiding van de regeringsverklaring. Maar vooral naar één aspect daarvan: het gedrag van Geert Wilders.
Ik heb tot even over half tien gekeken en het incident met de tweet van Fleur Agema van die middag heb ik niet live gezien – hoewel je het belangrijkste deel daarvan natuurlijk hoe dan ook gemist zou hebben: dat speelde zich af in de ruimte (wellicht goed geïsoleerd zodat het geschreeuw erbinnen bleef) waar minister-president Dick Schoof Fleur Agema van onder uit de zak gegeven moet hebben (alles in het nette uiteraard).
Ik heb ook met grote bewondering gekeken naar jonge honden in de politiek zoals Laurens Dassen, Rob Jetten, Jimmy Dijk en Stephan van Baarle. En niet meer piepjong: Esther Ouwehand. En trouwens ook de steeds beter in zijn rol als waardig staatsman komende Frans Timmermans, die met enkele rake citaten rechtse schreeuwers het zwijgen wist op te leggen.
Maar vooral heb ik gefascineerd gekeken naar die ene rechtse schreeuwer, die volstrekt alleen op de wereld is, die hij met onzichtbare maar zekere hand stuurt op de lange en ingewikkelde route naar de alleenheerschappij.
Hij zit er de meeste tijd stilletjes bij, heeft een papiertje voor zich waarop hij een rechthoek heeft getekend van enkele tientallen vierkante centimeters en in de loop van enkele uren met zijn balpen helemaal egaal blauw zal kleuren, slechts onderbroken door wat getik op zijn telefoon, zijn ‘slappe hap’ opmerking aan het adres van de door hem geselecteerde minister-president, die toch duidelijk bezig is zijn strikte instructies te volgen, maar dat iets harder moet doen; door zijn opmerking aan het adres van de leider van zijn coalitiegenoot Dilan Yesilgöz dat ze een ‘vieze vuile’ opmerking aan zijn adres heeft gemaakt; en door zijn dreigement aan het adres van die andere coalitiegenoot Omtzigt om zich niet te bemoeien met de nietbestaande democratie in zijn partij.
En als dat vakje blauw is, begint hij aan een nieuwe rechthoekje. Luistert hij? Ja, daar lijkt het wel op, maar erg veel interesse voor het gebodene heeft hij niet.
Daar zit een eenzame man. Die eenzaamheid deert hem niet, hij lijkt er zelfs van te genieten. Dit is iemand met een belangrijke missie, die hij strikt vóór zich houdt, maar die hem glashelder voor ogen staat: het doel is langs democratische weg aan de macht te komen – 76 zetels bij de snel naderende verkiezingen zijn genoeg – waarna als eerste daad de noodtoestand wordt uitgeroepen, het parlement naar huis gestuurd en de Grondwet buiten werking gesteld.
Het verdere verloop is te vinden in talloze geschiedenisboeken die verhalen van eenzame mannen die vakjes blauw maakten en zo hun mensenhaat perfect gestalte gaven.