Bodö – ik zoek straks wel even die o op met een streepje erdoor, hoe heet dat eigenlijk? Ja, een nulletje boven de a weet ik wel, dat is een olet, de a wordt dan uitgesproken als o in modder – maar dit alles uiteraard flink terzijde en ohne Gewähr.
Bodö, begin ik maar weer eens, is een stad in Noorwegen die zowaar tot de culturele hoofdsteden van Europa hoort, dit jaar, of zo. Ik zoek straks wel even op waarom, al lijkt het me dat je tegenwoordig wel erg eenvoudig Europese culturele hoofdstad wordt. Volgens mij is er dus al voldoende aanleiding om de gemeente waar ik woon ook een keer uit te roepen tot culturele hoofdstad, ik noem de Via Belgica, Pinkpop, dorpsgezicht Rimburg, Aad de Haas, die Russische schilder in Kasteel Strijthagen (natuurlijk eerst even informeren hoe hij staat tegenover Navalny), Frans Erens, de buurvrouw, noem maar op.
En waarom interesseert mij dat allemaal zo?
Omdat ik wel eens in Bodö ben geweest, inmiddels bijna 52 jaar geleden, een dag of drie, vier. Ik heb wel iets van de stad gezien: een primitief autowerkplaatsje waar mijn Renault 4 voorzien werd van een nieuwe startmotor.
Dat zit zo: de nacht voordat ik Bodö zou bezoeken – ik zou er eigenlijk ongezien voorbijknarren – sliep ik naast een donderende stroomversnelling, ik denk bij Fauske, maar pin me er niet op vast. In die Renault 4 dus. Je sliep er heerlijk bij en ik stapte in de vroege ochtend monter achter het stuur, startte de motor, merkte dat dat ongebruikelijk moeizaam ging en begon te rijden – en ook dat ging wat je noemt ongebruikelijk moeizaam. Na enige tijd begon zich een enorme elektrische stank in de auto te verspreiden, ik stopte langs de kant van de eenzame weg, keek onder de motorkap – voornamelijk met de blik van een kip naar het onweer – er rookte iets en starten ging niet meer.
Hellup roepen had geen zin, geen dorp, geen huis, zelfs geen praatpaal te ontwaren en in Japan of China waren ze daarna nog vele jaren bezig de mobiele telefoon uit te vinden.
Ik keek om en zag een donkergekleurde Volkswagen stationcar aankomen met Duits kenteken. Ik legde de man achter het stuur uit wat de bedoeling was, hij was een zwijgzaam persoon, maakte vast, zei dat ik de kabel strak moest houden en begin te slepen. Zelden daarvoor en daarna heb ik mijn hart zo goed vastgehouden. Hij scheurde werkelijk als een gek over het bergachtig traject van een kilometer of zestig, zette me af bij die garage in Bodö, maakte de kabel los, zwaaide nog even en vertrok met onbekende bestemming.
In Bodö was behalve die garage ook een soort camping. Daar hadden we wel behoefte aan: de garagehouder, die inmiddels had vastgesteld dat de startmotor was doorgebrand doordat hij was blijven meedraaien met de motor – dat verklaarde veel – nam aan dat hij een dag of drie vier nodig had om aan een nieuwe startmotor te komen, vanuit zijn van godverlaten kunst- en cultuurstad op die in een woelige Atlantische Oceaan rotspunt stekende woestenij.
De camping bestond voor een deel uit van die typisch Scandinavische op hun kant liggende vaten, stugar genaamd, voorzien van twee bedden, waar je na een nacht of drie wel op uitgekeken was. Ik herinner me dat het regende en waaide en dat het er koud was – de poolcirkel was er verontrustend dichtbij: een kleine honderd kilometer zuidelijker, en van Bodö namen we dan ook geen kennis. Ik denk dat ik gewoon een boek las.
Na vier dagen maar eens naar de garage en jawel: de reparatie was gelukt.
En toen kwam het aan op betalen. Ik toverde de ANWB Reis en Kredietbrief tevoorschijn, die bij de garagehouder op behoorlijk wat onbegrip stiet. In die zin dat hij niet van plan was die als betaling te aanvaarden. Mij bleef nog één mogelijkheid: een girobetaalkaart. Ik had daar op mijn Scandinavische trip tot dan toe aardig mee uit de voeten gekund, maar ook dit was niet voldoende.
Uiteindelijk accepteerde hij dat rare papiertje als betaling, omdat hij na mijn uitleg wel begreep dat er bij mij verder niets te halen viel.
Het duurde na thuiskomst nog wel een week of zes voor de 150 gulden die de reparatie had gekost, van mijn girorekening werd afgeschreven.
O, schone tijden van weleer.
Het was de laatste keer dat ik aan Bodö dacht.
Tot vanmorgen dus.
Op de website Visitnorway.nl las ik dit: ‘Bodø (hee, daar is het streepje!) is een levendige stad iets boven de poolcirkel met een perfecte mix van culturele evenementen en fantastische wandelroutes.
Ontdek hier hoe je je lange weekend helemaal in de stijl van Bodø kunt doorbrengen: culturele vrijdag, zaterdag met de locals en prachtige wandelingen op zondag.’
Tja, kwenie of ik daar die ruim 2600 kilometer (heenweg) voor zou gaan rijden. Je passeert dan wel Stockholm, veel leuker, joh.