In beginsel is er niets laakbaars aan het reguleren van je inwoneraantal, met name wanneer je met bijna 18 miljoen mensen op 38.000 vierkante kilometer woont, waarvan tweederde in het Westen van het land en Noord-Brabant.
Grote leegte heerst met name in Friesland, Groningen en Drenthe, op de voet gevolgd door Overijssel, Gelderland, Zeeland en Limburg. Maar daar hebben we niks aan: daar is het grondoppervlak grotendeels in gebruik bij een relatief kleine bedrijfstak, vraag even aan Kerrelijn wie dat zijn en wat ze daar doen. Hint: in ieder geval niet zorgen voor het voedsel van het dichtbevolkte Westen. En ook niet voor het Nederlands klimaat en milieu.
Uiteraard moet elk land dat enigszins zijn fatsoen probeert op te houden openstaan voor mensen die in levensgevaar zijn. Als je in principe open staat voor iedereen, dus de acht miljard wereldbewoners, heb je, laten we maar zeggen, op den duur een probleem. Ik wil maar beweren, wellicht ten overvloede: elk land heeft een beperkte opnamecapaciteit. Dat constateren is niet asociaal, hoewel je natuurlijk ook niet moet uitvlakken dat het probleem flink vergroot wordt door regeringen die het bedrijfsleven, inclusief de agrarische sector, carte blanche geeft bij het bezetten van onevenredig veel grondoppervlak en het ongelimiteerd vervuilen van grond, lucht en water. En voor de bewerking daarvan tienduizenden arbeidsmigranten worden binnengehaald, die, hoe is het mogelijk: ook al (woon)ruimte innemen.
Wee hebben intussen niet of nauwelijks in de gaten dat tv-programma’s zoals Avro/Tros al ijverig een voorschotje nemen op het nieuwe beleid van een aanstaande ultrarechtse regering: vandaag, 20 december 2023, zagen we een uitgebreide reportage over de problemen van de Nederlandse boeren, die volledig mochten leeglopen over hun verdienmodel zonder enige vorm van weerhoor.
En was dat maar het grootste probleem.
Het ziet er, bijvoorbeeld, naar uit dat Oekraïne alsnog de oorlog gaat verliezen. Dan schept Wladimir Poetin moed en zijn de Baltische staten, Moldavië, Polen, Roemenië, Bulgarije, Slowakije, Tsjechië, Hongarije, ja ook Hongarije en de Balkan aan de beurt.
En daarna wij. Herhaaldelijk hebben al, sinds jaar en dag, vanuit Rusland geluiden geklonken die erop wijzen dat Rusland (en dus niet alleen Poetin) zichzelf ziet als heerser op een grondgebied dat reikt van Wladiwastok tot Kaap Sint Vincent, en ja, dat is het uiterste puntje van Zuid-Portugal. Eindelijk niet meer omsingeld, eindelijk die grote havens direct aan de oceaan die het Grote Rusland toekomen.
En wat doen wij daartegen? Voorlopig niks. Want ga maar na: militair stelt West-Europa voorlopig nog weinig voor, ja, op papier, en over drie of vier jaar. En dan nog. Maar de realiteit van vandaag is: een paar bataljons wielrijders die pief paf poef tegen de vijand roepen. Mits ze elektrische fietsen krijgen, natuurlijk.
Geen regering die het aandurft de dienstplicht weer wakker te maken, omdat de moderne jeugd zich onder bepaalde omstandigheden, zoals die van de krijgstucht, ‘niet veilig’ voelt. Dat probleem kan trouwens best meevallen: de aanstaande Nederlandse regering denkt Poetin te kunnen tegenhouden – als ze er al aan denken – door bevriend met hem te zijn en te blijven. En dat het dus zo’n vaart niet zal lopen. (Ik ga er nu even gemakshalve vanuit dat Wilders cs niet van plan zijn te hopen op een overheersing door de genoemde.)
Terwijl wij weer zo’n beetje ingedommeld zijn – in februari zien we verder – laten we de kans lopen om verstandig Nederland te mobiliseren tegen de ook al aanstaande donkerbruine hordes, ‘vrijheidsmilitie’ genaamd, die op zijn laatst eind 2024 losgelaten zullen worden op de bevolking die nog aarzelt zich aan te sluiten bij VVD, BBB, NSC en bij voorkeur PVV.
Wij sukkelen zachtjes door, kijken naar Ik vertrek en Liefde met bed en ontbijt en de Meilandjes.
Dat er inmiddels alweer Duitse tanks aan de Russische grens staan, dat dringt ook maar tot weinigen door.
Dus laten we het er nog maar even, als vanouds, van nemen.
Ondanks dat een witte Kerst er ook alweer niet in zit.