Trouwe lezers van deze regelen hebben al herhaaldelijk kennisgenomen van mijn grote bewondering voor de boeken van de Italiaanse historicus en journalist Antonio Scurati. Momenteel schrijft die aan het vierde en laatste deel van zijn romancyclus over wijlen de Italiaanse uitvinder van het fascisme als staatsvorm, Benito Mussolini. Scurati werkt daarbij op basis van het omvangrijke en zeer gedetailleerde archief over Mussolini’s periode als minister-president (1922-1943), Duce en feitelijk staatshoofd van Italië.
Over Mussolini is uiteraard een complete bibliotheek aan biografieën geschreven – het bijzondere aan de serie van Scurati is dat de boeken ‘romans’ worden genoemd en dat ze zich laten lezen als filmscenario’s, daarbij vooral steunend op het formidabele schrijftalent van Scurati.
Diens eerste boeken waren sociaalkritische romans, ook zeer de moeite waard, maar dezer dagen las ik de voorloper van Scurati’s meesterstuk (de romans M, over Mussolini, dus), getiteld Una Storia Romantica, oorspronkelijk uitgekomen in 2007, in 2018, duidelijk in het kielzog van de M-serie, opnieuw uitgekomen in een fraaie vormgeving met afgeronde hoeken.
Una Storia Romantica is allesbehalve een ‘romantische geschiedenis’. Het verhaal gaat uit van het beproefde recept van een in 1885 ‘teruggevonden manuscript’, dat gaat over de vijf dagen in maart van het jaar 1848, waarin de bevolking van Milaan in opstand komt tegen de brute onderdrukking door het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk, in de stad vertegenwoordigd door de beruchte generaal Radetzky.
Tegen de achtergrond van een minutieuze weergave van het verloop van die opstand zien we de drie hoofdrolspelers, alle drie gefingeerd, die in een ongelukkige relatie tot elkaar staan. De latere senator Italo Morosini, die in 1885 dat manuscript in handen krijgt en op dat moment al meer dan dertig jaar getrouwd is met Aspasia Recalcati, en Jacopo Izzo Dominioni, vriend van Morosini. Tijdens de bloedige gevechten in de straten van Milaan wordt Morosini gevangen genomen door de Oostenrijkers. Jacopo en Aspasia vechten zij aan zij tegen de bezetter – en worden verliefd en hoewel zij beiden de situatie pijnlijk vinden – zij verloofd met Morosini, hij Morosini’s beste vriend – consumeren zij hun liefde in de roes van de (wankele) overwinning na vijf dagen strijd.
Zoals bij zoveel revoluties gaat ook hier een derde met de buit op de loop – in dit geval de Sardijns-Piemontese vorst Carlo Alberto, terwijl de Milanezen kozen voor de republikeinse staatsvorm voor heel Italië. De generaals van de vorst zijn hoogst incompetent met als gevolg dat Jacopo, inmiddels ingelijfd bij ’s vorsten leger, in handen valt van de Oostenrijkers en in de gevangenis Morosini vindt.
Aspasia ziet een oplossing om haar verloofde en haar vriend uit het gevang te krijgen: ze gaat naar bed met een Oostenrijkse generaal. Die houdt zijn woord, maar als Aspasia met Jacopo naar Amerika wil vluchten krijgt Jacopo spijt en verdwijnt.
Aspasia en Italo trouwen dan, en pas in 1885 komt Italo, door het lezen van de anonieme roman die hij ontvangt, wat er is gebeurd. Het hele verhaal komt tot een climax in de Scala van Milaan, tijdens de première – voor het eerst bij elektrisch licht – van de opera Othello van Giuseppe Verdi.
Ik benadruk niet voor niets de rol van de opera, want het hier vertelde verhaal is uiteraard het libretto van een wasechte Italiaanse opera, compleet met meevechtende priesters, nonnen, marktkooplui, daklozen, adellijke dames, hoeren en deels doofstomme weeskinderen – de emotionele romantische opwinding spat er vanaf, zoals uiteraard ook de bedoeling was.
En dan is er, vooral voor de echte boekenliefhebber en aanhanger van Scurati, het slot, waarin Scurati uit de doeken doet hoe hij verhaal deels samenstelde uit gebeurtenissen elders in Europa, vooral die van de opstand in Parijs, en dan vooral uit Les Misérables, en daarbij een lange rij van schrijvers opsomt van wie hij zinnen en hele alinea’s ‘geleend’ heeft: van Tsjechov en Pasternak, van Victor Hugo en de Maupassant tot Simone Weil, van Toergenjev tot Scott Fitzgerald en zelfs uit films – zo is het afscheid van Jacopo en Aspasia een op een te vinden in het afscheid van Ingrid Bergman en Humphrey Bogart in de film Casablanca. Zelfs uit de popmuziek moeten er citaten in zitten, maar worden niet apart vermeld. Scurati: ‘Op veel andere plaatsen in mijn boek verschijnen, vermomd, ook zinnen uit popsongs. Ik noem ze niet, omdat pop ons hoe dan ook allemaal zal begraven.’ Zoek zelf even uit wat hiermee bedoeld kan zijn.
Voor zover mij bekend is van dit boek geen Nederlandse vertaling verschenen. Geen nood: gewoon even Italiaans leren.
Hoe dan ook: het is duidelijk dat deze vorm van romanschrijven geleid heeft tot het idee, de vierdelige trilogie over Mussolini zo te schrijven zoals zij geschreven is. Voor mij boeken die mij bijblijven. (Popelend kijk ik uit naar deel 4, waarvan nog geen spoor te bekennen is.)
Intussen kan ik overgaan tot de lezing van De Avonden van Gerard Reve, zoals elke laatste week van het jaar. Ditmaal voorafgegaan door De Ondergang van de Familie Boslowits en Werther Nieland, zoals in één bandje uitgegeven in de veertiende druk in 1981.