Vanmorgen las ik het aardige boekje met jeugdherinneringen van Maarten van Rossem. Ik zag er merkwaardige parallellen in met mijn eigen jeugd; ik ben overigens vrijwel precies vijf jaar ouder dan Maarten, dus verschillen zijn er zeker – ik kan me, in tegenstelling tot Maarten, goed de Tweede Wereldoorlog herinneren, dat wil zeggen: kraakheldere flarden waarvan sommige pas achteraf betekenis hebben gekregen.
Maar ik was ook een jongetje dat op de lagere school gepest werd omdat hij jarenlang de ‘beste’ van de klas was, ik had ook een hekel aan voetballen en andere sportbeoefening – ik wist de gymleraar op de hbs ermee te laten instemmen dat ik, in plaats van aan rekken en ringen te gaan hangen, beter rondjes kon gaan lopen rond een van de voetbalvelden waar de school over beschikte, waardoor ik de smaak van het hardlopen te pakken kreeg.
Maarten reed in de Renault Dauphine van zijn moeder, mijn eerste auto was een Renault Dauphine, Maarten reed met een Renault 4 naar Athene, ik met zo’n zelfde auto naar de Noordkaap; hij was gek op stripboeken, ik kreeg van mijn moeder in 1946 een abonnement op de Robbedoes en net als Maarten lees ik nog geregeld oude stripboeken. Maarten logeerde vaak bij zijn grootouders op de St. Annastraat in Nijmegen, op schreeuwafstand van mijn ouderlijk huis.
De verschillen zijn overigens veel groter dan de overeenkomsten: Maarten groeide op in een welvarende en intellectueel bewuste omgeving, mocht naar het gym en ging naar de universiteit.
Nou ja, zinloos een beetje, die vergelijkerij, geen wonder dat je parallellen ziet als je in ongeveer dezelfde tijd opgroeit als slim jongetje met een geheel particuliere gedachtewereld.
Tegen het eind van het boekje stuitte ik op een zinnetje dat mij vandaag, 22 november 2023, nuttig voorkwam: Maarten noemt die datum waarop President John Kennedy in Dallas werd vermoord, en omdat dat vandaag zestig jaar geleden is zeg ik toch nog maar eens: ik wist precies waar ik was.
Ik luisterde naar de radio in de kamer waarin ik, pas getrouwd, woonde in Nijmegen. Ik heb lang gedacht dat het die avond nog licht was, maar dat kan dus niet. Hoe dan ook: ik hoorde het nieuws omstreeks kwart voor acht die avond in een ingelaste uitzending van de ‘radionieuwsdienst, verzorgd door het ANP’, en zat een minuut later op de fiets voor het korte ritje naar de redactie van De Gelderlander, waar van alle kanten de collega’s toestroomden. Snel werden de taken verdeeld en hoewel indertijd de journalistiek nog een moeizaam soort ambachtelijk handwerk was, konden we uren later een vrij compleet verhaal naar de zetterij sturen.
Nou ja, compleet – sommige mensen denken dat de raadselen rond de moord nooit helemaal zijn opgelost natuurlijk, er verandert weinig, we leren er nog altijd niks van (denk ik terwijl op de sociale media de trotse mededelingen zie van mensen die op Wilders gestemd hebben). Hoe dan ook, om half zes in de vroege morgen hadden we de eerste kranten doorgenomen, tevreden met het resultaat, en zoals het journalisten van toen beaamde: daar moest bier overheen.
Dus togen we met het hele stel naar de stationsrestauratie op het tweede perron van het Nijmeegse station en dronken er verscheidene blonde krullenbollen op. Waarna ik naar die kamer in de Van Broeckhuizenstraat fietste, boven de Oosterse Winkel, waar ik me meldde bij een enigszins stuurse kersverse echtgenote, die geheel in het ongewisse had verkeerd – vrijwel niemand had telefoon, in 1963, toen het leven nog avontuurlijk was en iedereen braaf op de PvdA of de KVP stemde.
Vanaf nu zullen we ons precies herinneren wat er gebeurde op de late avond van 22 november 2023, toen Geert Wilders meedeelde dat de Grondwet tot nader order buiten werking was gesteld, een aantal tribunalen zou worden ingericht en enkele concentratiekampen gebouwd, voor iedereen die niet op hem gestemd had.
De krachtdadige zuster van Maarten, Sis, is helaas niet meer beschikbaar om daar met luider stemme tegen te protesteren.