Zouden veel mensen van ongeveer mijn leeftijd – en jongeren feitelijk nooit – zich serieus afvragen hoe lang ze nog willen leven, vooral: hoe lang ze verwachten nog te leven en hoe groot de kans daar op is. En in welke toestand?
Het Centraal Bureau voor de Statistiek is daar heel gedecideerd in: ik ga dood in mei 2029. Zet de champagne maar vast klaar.
Statistiek is een mooi vak, denk ik. Helder. Geen aarzelingen.
Maar er zijn andere voorspellers; bijvoorbeeld mijn huisarts, die een jonge dertiger is en zich dus modern uitdrukt: ‘Wij gaan toch zeker voor de honderd?’ Ja, mevrouw. Dat wordt dus 2038.
Het kan nog beter. Tijdens het intakegesprek voor een nieuwe linkerheupkop zegt de orthopedisch chirurg: ‘U wordt dus 105 jaar, en zo lang gaat een nieuwe heupkop dus ook ongeveer mee. Ideaal.’
Met name die orthopeed zit er niet om vliegen te vangen, zo bezie ik zijn voorspelling dan ook maar.
Want tussen nu en die nog ongewisse datum in de toekomst kan er nog van alles gebeuren.
Ik kan bijvoorbeeld nu al ergens een stiekem kankergezwelletje hebben zitten, het is heel goed mogelijk dat… ach, laat ook maar zitten.
Het acute probleem waarvoor ik op dit moment sta: heb ik wel een goede keuze gemaakt om me inderdaad van die nieuwe heupkop te laten voorzien?
Ik had al vele jaren een probleem met het linkerbeen. In 2006 heeft mijn toenmalige huisarts (de vader van de huidige) al gezegd: ‘heup versleten, moet een keer vervangen worden, op zekere dag is het zo ver versleten dat je in een rolstoel terecht komt.’ Maar de realiteit van dat moment en feitelijk in al die zeventien jaar sindsdien was: ik had er wel pijn aan, maar met een handje pijnstillers was er niks aan de hand. Ik schat – maar ik heb er uiteraard geen verstand van – dat ik nog wel enkele jaren zo door had kunnen gaan. Bijvoorbeeld tot mei 2029.
Met heimwee denk ik aan het tuinwerk dat ik een paar weken geleden nog kon doen en nu niet, voorlopig even niet; hoe ik drie dagen vóór de heuoperatie nog ferm de koppelingspedaal van de camper kon indrukken, al moest het duizend keer achter elkaar.
Toen ik nog dacht dat die heupoperatie niet zo gek veel voorstelde en ik na een week of zeven, acht, het gewone leventje weer kon oppakken.
Ik heb het onlangs al beschreven: de operatie ging van een leien dakje, het verloop daarna was aan de vlotte kant maar verder ‘normaal’. Ik kon al gauw één kruk weglaten, ik maakte zelfs al een wandeling van 500 meter.
Hoewel ik bij dat laatste wel dacht: 500 meter? In september liep ik nog vijf kilometer.
De app van de heupkliniek vermeldt dat je lang pijn kunt voelen, steeds weer op andere plekken, en het been zou ook een tijdlang dik blijven.
Maar dat been werd wel steeds dikker. En keihard. En het werd ’s nachts niet veel dunner. De huisarts keek ernaar en zei: een trombosebeen ziet er heel anders uit. De orthopeed die maandag de controle deed zei iets dergelijks. Misschien een steunkous, of oedeemtherapie?
De oedeemtherapie dan maar. Die hulpverleenster keek niet vluchtig naar het been maar onderzocht het uitvoerig. ‘Ik kan u nu gaan behandelen, maar ik kan niet uitsluiten dat daardoor een stolsel in het been losraakt.’ Verdere tekst niet nodig: de kans is groot dat dat stolsel in de longen terecht komt en ik zou de eerste niet zijn die dat niet overleeft.
Korte tijd later zat ik bij de door de oedeemtherapeute gealarmeerde huisarts en werd vastgesteld dat ‘er stofjes die wijzen op trombose’ in mijn bloed zaten, een noodsignaal lag voor de hand. Ik kreeg meteen een anti-trombosepilletje en vanmiddag naar het ziekenhuis voor uitvoerig onderzoek.
In het gesprek met de orthopeed van afgelopen maandag zei hij: ‘Dat het allemaal wat moeizaam gaat is niet zo gek. Door zo’n operatie gaat je conditie ongeveer zestig procent achteruit.’
Dat weten jullie natuurlijk niet, maar een 85-jarige heeft doorgaans niet de conditie van iemand van 40. En daar was ik dus tweederde van kwijtgeraakt. En dus gaat het nog maanden duren voor ik mijn conditie van 85-jarige terug heb. Ik slik intussen, net als vroeger, nog steeds flink pijnstillers, en wat gaat dat onderzoek van mijn been opleveren? Nog meer operatie? Voortaan de trombosedienst op de koffie?
Heb ik, met andere woorden, een verkeerde afslag genomen en verdwijnt zelfs mei 2029 als onrealistisch uit beeld?
En als ik dat wel haal: in welke toestand?