Kerrelijn van der Plas heeft het steeds over ‘boeren’ en over ‘het platteland’ die door de Nederlandse politiek denigrerend worden behandeld en die nu maar eens voor zichzelf op moeten komen, gesteund door de rest van het land.
Maar in Nederland heb je feitelijk geen platteland. Nergens in Nederland kun je meer dan vijf kilometer rijden zonder een huis (of een boerderij) tegen te komen, en dan neem ik nog een ruime maat. Niettemin hamert de leidster van de BBB op het oude beeld dat zo stiekem door het programma Boer zoekt vrouw is gepromoot: een boer die eenzaam op zijn krakkemikkige boerderijtje zit, nooit een mens tegenkomt, laat staan een vrouw; met zijn geit, zijn kippen en zijn hond, die door de lieve fee Yvonne Jaspers aan een Doornroosje moet worden geholpen.
Terwijl de werkelijkheid is dat de boeren waarvoor BBB opkomt een minieme minderheid vormen die bestaat uit kapitale industriële bedrijven die nauwelijks grond bewerken (nou ja, relatief dan) en die zoveel winst maken dat ze er alles voor over hebben om daar geen verandering in toe te staan. Want een eigen politieke partij en een sjiek marketingbureau, dat kost een paar centen.
Ikzelf kan intussen echt meepraten over een traditionele boerenfamilie. Toen ik in 1955 voor het eerst mijn boerenfamilie in de Italiaanse provincie Pordenone tegenkwam, zag ik precies dat beeld dat Kerrelijn ons probeert te schilderen van het achtergestelde boerenplatteland van Nederland: een gezin waar mijn tante Emma het gezinshoofd was, haar man Daniele rustende boer en actieve jager, hun dochter Lisa en haar man Michele deden bijna al het boerenwerk, ze hadden drie vrolijke kinderen, een paard genaamd Giulio, een koe voor de verse melk, een varken voor de verse worst, de kippen voor de eieren en de lunch, een flinke groentetuin en een wijngaard voor hun Fragola en Clinto.
Hun boerenhuis stond aan de rand van het dorp waar ze de overtollige melk naar de latteria brachten en er pekelkaas voor in de plaats kregen, de slager voor zo nu en dan een stukje rundvlees, en twee cafés waarvan er een ‘n telefoon had, de enige in het dorp. Niemand had radio of televisie, niemand had een tractor, niemand las de krant.
Ook daar was de verandering niettemin aanstaande, want Michele was, als automonteur in het het Italiaanse leger aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, in het kielzog van de terugtrekkende Wehrmacht, in het dorp beland en aan blonde Lisa blijven hangen. Hij had daarna een opleiding gevolgd in de techniek van het straalvliegtuig en werkte op de Amerikaanse luchtmachtbasis bij Aviano, vlak in de buurt.
Maar in het weekend was het gewoon weer het oude boeren handwerk: op de her en der verspreide stukjes land van de familie werd met de zeis gehooid, het hooi ging naar de koe, het paard en het varken en de hele familie werkte mee op het land, behalve Emma en Lisa, want die moesten zorgen dat er eerst een lunch naar het land werd gebracht en er later een avondmaaltijd klaar stond als we van het land kwamen.
Ik was 17 en ik vond het prachtig. ’s Avonds dansen met de boerenmeisjes, ze probeerden me zelfs te koppelen aan een bedeesde schone van mijn leeftijd, ‘la sarta’, het naaistertje, maar mijn Italiaans was nog niet goed genoeg.
Ik denk daar soms aan als ik een glimp opvang van Boer zoekt vrouw.
Ergens in de jaren negentig kwam ik er weer eens langs, in gezelschap van Djamila en onze zonen. Daniele en Emma waren intussen overleden, de kinderen waren de deur uit, Michele had het te druk om zich met ons te bemoeien en Lisa schonk een zuinig kopje koffie. Waar was al hun boerengulheid gebleven? Toen ze nog teleurgesteld waren als wij na twee weken hun slaapkamers weer ontruimden – ze hadden verwacht dat we minstens drie maanden zouden blijven?
Ik zag Lisa zenuwachtig blikken werpen op het tv-toestel, hoog tegen het plafond in de keuken.
En ik begreep het. Ik gaf Djamila een hint: kom, we gaan.
Want ik wist het: om half zes was er een aflevering van The Bold and the Beautiful, nagesynchroniseerd en wel, op een tv-zender van Berlusconi.
Nog zo’n gehaaide boerenjongen.
En einde van het platteland en van de boeren. Ook daar.