Karel de Grote werpt een slagschaduw op mijn leven.
Mijn vader placht mij te vertellen over een boek dat zijn moeder hem had voorgelezen, waarin sprake was van Berta met de Grote Voeten. Die blijkt ook echt bestaan te hebben: ze was Karels moeder. Zijn vader was een klein menneke, dan ook Pepijn de Korte genaamd.
Een onderwijzer op de lagere school in Nijmegen raakte over twee dingen niet uitgepraat: over de route die Jezus aflegde door de straten van Jeruzalem vlak voor zijn kruisiging, en over Karel de Grote.
In Nijmegen bevindt zich het Valkhof, waar ooit een kasteel stond. Historisch is vastgesteld dat Karel de Grote enkele malen in Nijmegen verbleef op zijn rusteloze veldtochten door het Heilige Roomsche Rijk, maar van zijn verblijf aldaar is niets teruggevonden.
En ik woon alweer vele jaren op 13 kilometer van Aken, de plek waar Karel een paleis en een domkerk liet bouwen – de Dom staat er nog, maar het verhaal dat Karels botten daar begraven zijn, is nog altijd niet bewezen.
Ik las zojuist een recent uitgegeven en vuistdik Italiaans boek dat eenvoudig Karolus heet, geschreven door een zekere Franco Forte, en dat wordt geafficheerd als een roman ov erf Karel de Grote, en dus niet als biografie. En dat is maar goed ook, want het boek heeft herhaaldelijk de allure van een kasteelromannetje, hetgeen uiteraard ook wel een beetje toepasselijk is.
Ik haast me te zeggen dat de data en de belangrijke gebeurtenissen die bekend zijn uit het leven van Karel keurig in het boek staan. Het is daarmee meteen ook absoluut geen opzienbarend werk dat nieuw licht werpt op de man die van Europa een Unie avant la lettre maakte. Neemt niet weg dat wat feitelijk in Karolus wordt beschreven, hem eerder tekent als een soort kruising tussen Hitler en Mussolini.
De eerste was een rücksichtlose veroveraar op basis van een wrede ideologie, net als Karel, met het katholicisme als staatsvorm. Il Duce was Karels voorvader waar het betrof zijn onstilbare honger naar jonge meisjes. En dan bedoel ik kinderen tussen 12 en14 jaar. Opmerkelijk: hij moest er erg aan wennen dat zijn vierde echtgenote, Fastrada, bij hun huwelijk al 18 jaar was…
Hij was daarbij altijd op zoek naar aanstaande moeders van zijn kinderen. Hij kreeg er met zijn vijf opeenvolgende echtgenotes en de nodige concubines ongeveer dertig. Waarvan Hildegard het merendeel leverde: tussen haar huwelijk met Karel op 12-jarige leeftijd en haar 24ste jaar, kreeg ze negen kinderen. Ze stierf bij de geboorte van het negende kind, dat het ook niet overleefde. Maar toen Karel stierf in 814 waren nog drie van zijn wettige kinderen in leven.
Hiermee is meteen enige nuance aangebracht in het beeld dat ons van Karel voorgehouden pleegt te worden: een nobel en verlicht persoon die het voormalige Romeinse rijk nieuw leven inblies en daarmee het einde van de Middeleeuwen in het vooruitzicht stelde, bevordering van kunst en cultuur. Geen sprake van.
Dat hij, naar moderne maatstaven, laaggeletterd genoemd moet worden, is zeker. Dat hij met harde hand placht op te treden tegen degenen die zich verzetten tegen onderwerping en gedwongen kerstening, dat gaat al de goede kant op. Dat hij tijdens één ‘zitting’ vijfduizend mannen, vrouwen en kinderen van Saksische huize liet kiezen: christen worden of onthoofd, er maar vijfhonderd eieren voor hun geld kozen. Hij schrok wel enigszins van de 4500 afgehouwen hoofden om hem heen, en dat zou je kunnen beschouwen als iets van een geweten.
Hij rechtvaardigde zijn veroveringen als een plicht die hem was opgelegd door God zelf in samenwerking met diens plaatsvervanger op aarde, de Paus. Af en toe schrik je wel van het soort hoogmoed waarmee hij te werk ging – hij wist precies wat Gods plan was met hem en hij voldeed er maar al te graag aan. Vele malen trok hij aan het hoofd van zijn troepen ten strijde tegen deze of gene heidense stam, van Denemarken tot Spanje, Italië en het huidige Hongarije, niet alleen om die te ‘bekeren’ tot het katholicisme als boven omschreven, maar ook om hun grondgebied aan het zijne toe te voegen. Daarbij volgen we hem in al zijn verblijven: zijn geboorteplaats Herstal, Worms, Mainz, Ingelheim, Aken en zo nog het een en ander – Nijmegen wordt trouwens nergens genoemd.
Oorlog voeren was feitelijk zijn grote hobby en krijgshistorici prijzen zijn tactisch en strategisch inzicht – hij won bijna altijd en moest daarbij doorgaans door het bloed waden, waarna hij een bekertje wijn nam en keek of er nog ergens een jonge blom te verschalken viel.
Let wel: ik vat nu dat Italiaanse boek samen.
Dat ook vertelt van zijn allereerst geborene, Karel de Gebochelde, een zoon van Karels eerste vrouw, van wie Karel om politieke redenen moest scheiden. Die ongelukkige hield hij diens hele leven van 41 jaren opgesloten, uit vrees dat die zou proberen hem op te volgen, die eer had hij al toebedeeld aan zijn andere zoon Karel junior. Die bij de dood van Karel de Grote ook al niet meer leefde – het rijk, dat spoedig uiteen zou vallen, kwam in handen van een andere, zijn laatste zoon, Lodewijk de Vrome.
En dan is er nog het feit dat Karel (en heel zijn hofhouding) enorm op hun hoede moesten zijn, iedereen had overal spionnen en zo kwam hij er nog net op tijd achter dat zijn vrouw Fastrada hem had willen laten vermoorden, zodat ze zelf de touwtjes in handen zou kunnen nemen.
Keizerin Fastrada. Maar dat werd het niet en in het jaar 800 werd Karel gekroond tot keizer van het herleefde Romeinse rijk.
Rond de tijd dat hij 70 jaar werd, sloeg het noodlot toe. In korte tijd overleed zijn geliefde zus Gisela en zijn dochters Rotruda en Ghisela en twee van zijn beoogde opvolgers, Pepijn en Karel junior. Zelf kachelde hij ook flink achteruit. Een en ander maakte ook dat hij de strijd tegen de Noormannen moest opgeven. Wat wilde God van hem, de mens die het dichtst bij hem stond en die altijd zo trouw Gods wil had uitgevoerd?
Hij verzwakte snel, geteisterd door jicht en artrose en overwoog: wat is een man nog die niet op jacht kan, en geen leger kan aanvoeren? In een wanhopige poging daar nog verandering in te brengen ging hij eind 814 alleen op jacht. Tijdens die jacht doorboorde een groot hert met zijn gewei Karels zij. Hij overleefde de jachtpartij ternauwernood, maar overleed uiteindelijk, 72 jaar oud.
(Over de doodsoorzaak van zijn zuster en kinderen spreekt het boek van ‘pestilentie’, maar of de besmettelijke ziekte die rond 810 in Europa rondwaarde de pest was, staat nog te bezien. Ook paarden en ander vee stierven aan de ziekte, die ik in naslagwerken nergens vermeld zie staan. Na 770 was in West-Europa geen sprake meer geweest van de pest.)
Karel werd onsterfelijk als Charlemagne, in het Italiaanse Carlomagno. Maar eigenlijk Karolus. Hij is sindsdien omgeven door een romantisch waas van een grote en rechtvaardige vorst, en dat moet je het boek van Franco Forte nageven: het speelt daar sterk op in. We zien Karel vaak als wrede nietsontziende vechtersbaas en kinderverkrachter, maar ook als mensenvriend, liefhebbende echtgenoot en vader, die met zijn kleine zoontjes op de grond speelt en spijt heeft dat de politiek maakt dat hij ze te weinig ziet.
Maar ik ben intussen diverse illusies armer over de adel van deze grote man.