Opeens drong het besef tot me door: wij, Djamila, de kinderen (van toen 8 en 4 jaar) en ikke mogen ons gerust rekenen tot de early adapters van het Pieterpad. Dat pad van bijna 500 kilometer loopt van het Groningse Pieterburen naar de top van de Limburgse Sint Pietersberg, en aldaar kun je, vlak voor die top, zelfs een diploma ophalen. Ik heb dat ooit gedaan maar waar het gebleven is? Geen idee.
Het pad, ooit ‘aangelegd’ door twee Tilburgse vriendinnen bestaat dezer dagen veertig jaar, wij liepen het tussen het najaar van 1990 en de Pinkstervakantie van 1993.
Soms sla ik het plakboek nog wel eens open dat ik er destijds van maakte. Wat een onderneming.
De eerste etappes liepen we eind 1990 en begin 1991, vanaf het station van Maastricht via Valkenburg, Spaubeek, Sittard, Sint Odiliënberg en Venlo, op een aantal zondagochtenden – met trein en bus van huis naar de route, aan het eind van de wandeling met trein of bus naar huis. Van Venlo tot Broekhuizervorst kampeerden we zelfs één nacht in Midden-Limburg.
We wandelden toen al jaren elk weekend ergens in Limburg en in vakanties rond een in Tirol gehuurd huis; en we hadden in de zomer van 1990 een veel zwaardere route gelopen – niet helemaal gehaald trouwens – het Llwybr arfordir (niet proberen uit te spreken) het kustpad van Zuid-Wales; kort samengevat: de hele dag bergop, bergaf, een kind (van toen 3 jaar) dat er al vanaf het begin de brui aan gaf; en pa en ma veel te zwaar bepakt en bezakt, bij veel te warm weer en op primitieve campings. Een schitterende wandeling die ons rijp maakte voor het Pieterpad.
Een goede voorbereiding was dat inderdaad, zodat we op 12 augustus 1991 de trein naar Groningen namen en de bus naar Pieterburen, in de rugzakken alleen het hoognodige; eerste nacht in Domies Toen, de tuin van de dominee en de eerste dag meteen tegenslag: regen.
Gelukkig wilde de jongste zoon (al 4) nu wel lopen, de oudste van 8 jaar droeg de rugzak met de Pampers van de jongste, we hadden voor onderweg enig vertier gepland zoals Ponypark Slagharen, de dierentuin in Emmen en wat tegenwoordig Avonturenpark Hellendoorn heet. En hier en daar rooiden we wat aardappelen voor de jongste.
Zoals we in Wales al hadden geleerd, moesten de etappes niet al te lang zijn, de langste was een kilometer of 12 en wat vooral moest worden voorkomen: dat we zouden verdwalen, dus iedereen keek scherp uit naar de witrode streepjes langs de route – dat raakte zo ‘ingeburgerd’ dat we vandaag de dag nog altijd in koor roepen ‘Pieterpad!’ als we ergens die streepjes zien. Tot in Italië en Frankrijk toe.
Nogal wat mensen langs het pad die ons zagen lopen keken soms wat zuinig: je hoorde ze nog net niet zeggen ‘die arme kinderen’. Die arme kinderen waren onvermoeibaar, na elke etappe was er een camping met speeltuin en terwijl Djamila en ik ‘moe maar voldaan’ neerzegen naast de snel opgezette tentjes waren die twee alweer aan het jakkeren op de speeltoestellen.
(In Wales ging het er wat anders aan toe, daar zagen voorbijgangers het positieve opvoedkundige aspect. ‘Makes me remember my own two boys’, voegde een keurige oudere heer ons daar toe.)
Helemaal maakten we het Pieterpad toen niet af. We liepen in bijna drie weken van Pieterburen naar Berg in Gelderland, het was bijna eind augustus en het werd veel te warm. Dus met bus en trein naar huis.
Daarna deden we onder andere wandelvakanties in Oostenrijk. Het Pieterpad maakten we pas af in de Pinkstervakantie van 1993. Van Braamt in Gelderland tot de veerpont in Broekhuizervorst. En het allerlaatste stukje, van station Maastricht tot de top van de Sint Pietersberg, nog een jaar later.
Precies dertig jaar geleden konden we ons rekenen tot de vroege lopers van het Pieterpad.
Een kleine bekentenis: een stukje in Drente van zes kilometer deden we met de bus; we hadden geen proviand kunnen inslaan doordat de campingwinkel waar we op gerekend hadden er niet meer was.
Misschien volledigheidshalve ooit nog eens doen.