Je hoeft maar een uurtje naar de soms wel zeer woelige baren van het Lago Maggiore te kijken, en je bent enerzijds weer grotendeels op de hoogte van de natuur maar intussen ook opgezadeld met nieuwe raadselen.
Neem de fuut. Even opgezocht: in het Italiaans svasso – en het wás waarschijnlijk ook zo voor de twaalf vrolijk gestreepte fuutjes achter trotse moeder aan het eerste en tevens later tochtje op het grootste meer van Italië. Twaalf! En geen een daarvan nog teruggezien. Een eerste teken was misschien, voor de kenners dan, want er zwommen twee andere futen mee met het dertiental, waarvan er een niet mee mocht doen, die werd door de andere begeleider steeds kwaaiig weggejaagd.
Later zagen we de drie volwassen futen samen vrolijk hun vlotte duiken uitvoeren, alsof er niets aan de hand was. Aan het lot van het stel fuutjes durf ik maar niet te denken.
Ook niet aan de tien eendenkuikens en de moedereend van dienst die vlijtig voorbij zwommen. Niet meer teruggezien.
Dan de drie zwanen.
Eerst was er een, we doopten hem De Weduwnaar. Hij was wel enigszins opgewonden, zo met de vleugels half opgestoken, klaar om toe te slaan. Daarna waren het er twee, en toen zelfs drie. En weer dat spel: de derde werd niet gewenst en steeds weggejaagd door de man met half opgestoken vleugels. Het kwam zelfs tot vliegen, mooi geluid, dat geklap van de witte vleugels op het water.
Nog meer waterfauna.
De eendenstelletjes. Op het land gaat zij altijd kordaat voorop, hij achter haar. Bewaking, begeerte, gebrek aan durf?
Zeg het maar, zeggen ze dan in Holland.
Nu we toch op de oever zijn: de mussen en de merels. Meestal werken ze sportief zij aan zij, als het op aankomt de van de ontbijttafels gevallen buit te bemachtigen. Maar mussen hebben nu eenmaal de naam straatjongens en dito meisjes te zijn en dan zie ik op grasveld naast ons kampeermiddel een merel die driftig in het gras staat te hakken waarbij hij kleine sprongetjes maakt, en naast hem staat een mus belangstellend toe te kijken. Twee dingen kunnen er gebeuren, of eigenlijk drie: de mus probeert gewoon naast de snavel van de merel mee te pikken, de merel jaagt het brutaaltje met een driftige uitval weg, maar de slimste mus is op de toekomst voorbereid en wacht rustig tot de merel verderop gaat hakken. De mus klimt in het door de merel geslagen gat en vindt zowaar nog iets eetbaars – of hij laat zich niet kennen en doet alsof.
Op het Isola Madre in het meer een schitterende achttiende-eeuwse villa, met daarom een prachtig aangelegde tuin. De bijzondere ligging omringd door water maakt dat op het eiland een microklimaat bestaat waardoor prachtige bomen, heesters en vaste planten enorm gedijen. Van de IJslandse papavers in tere kleurtjes tot de tot woudreuzen uitgegroeide Magnolia grandiflora, van lila orchideeën (Bletilla strilata) tot een heerlijk naar oranjebloesem geurende bomen volgeladen met rijpe kumquats. En de met veel kunst- en vliegwerk na een wervelwind met kluit en al omgewaaide Kasjmiercipres – aan het rechtop zetten kwamen twee hijskranen te pas die werden aangevoerd door helikopters.
Maar daar kwamen we niet voor. We kwamen voor de onverhoeds, midden op het eiland opduikende spookachtig spierwitte pauw, die vergezeld wordt door goud- en zilverfazanten. En wij zagen ze allemaal terwijl de tuinfluiters en vinken om ons heen brabbelden en sloegen.