Door Guido t’Sas
De gemeenteraad van Vlissingen heeft met een krappe meerderheid excuses aangeboden voor het aandeel van de Zeeuwse haven in de transporten van 'tot slaaf gemaakten' naar de koloniën. Ik blijf van mening dat dergelijke excuses, met name voor wat voorouders (wie?) hebben gedaan onbegonnen werk is. In voorgaande discussies over dit onderwerp zei iemand: 'dan kun je wel excuses aanbieden voor de hele wereldgeschiedenis'. Met andere woorden: zo weet ik er nog wel 'n paar.
In mijn kast vond ik dezer dagen een boek, uitgegeven in 2013 door de Heemkundekring Tilburg, getiteld 'Verkeer en vervoer in Brabant – 1814-1940'. Een, zo blijkt uit lezing, compleet overzicht van de tijd voor de aanleg van autosnelwegen, waaraan een tiental mensen meewerkten. Daarin een uitvoerig overzicht van de aanleg rond 1904 van de Bergsche Maas, met inzet van meer dan duizend handarbeiders. Bloed, zweet en tranen staat erboven en dat doet het ergste vrezen.
Schrijver Hans van den Eeden noemt dit verleggen van de Maasmond om waterstaatkundige redenen (herhaalde overstromingen) het Deltaproject van de negentiende eeuw. Ik citeer er wat uit, om aan te geven dat er waarschijnlijk nazaten zijn te vinden, die hun vinger op zouden kunnen steken voor het in ontvangst nemen van excuses.
Van den Eeden heeft onder meer uitgezocht: 'De werklieden werkten 16 uur per dag gedurende zes dagen per week. Het werk was erg zwaar. Met de schop werd de zware vochtige rivierklei op houten kruiwagens geschept. Daarna moesten de kruiwagens van “beneden” een dijk worden opgereden (…) Het loon was onacceptabel en uitbuitend laag: een gulden per dag. De arbeiders waren onder uitermate primitieve omstandigheden gehuisvest (…) Uit verslagen blijkt dat de hygiënische omstandigheden voor de arbeiders ronduit slecht waren.'
Brabantse slaven? Nee, niet expliciet, de werklieden kwamen uit het hele land. Er heerste rond 1900 een gigantische werkloosheid. Dat maakte uitbuiting 'makkelijk'.