Natuurlijk moet ik mijn kop houden over dit onderwerp want als je goed zoekt is bij iedereen wel een veegje boter op het hoofd te ontdekken.
Ik had juist de lagere en de middelbare school achter de rug en de militaire dienstplicht – drie werelden die geheel en uitsluitend bestonden uit manspersonen.
Natuurlijk waren daar mijn moeder, mijn zusjes, mijn tantes, mijn nichtjes en de buurvrouwen. En tegen het eind van de middelbare schooltijd waren er heus wel feestjes met meisjes, vaak de vriendinnen van de zusjes. Er werd gedanst, wij hoorden met enige verwondering aan dat een enkele klasgenoot wel eens langs een regenpijp naar de kamer van een meisje was geklommen. En ik zelf werd een keer bijna verkracht tegen het tuinhek van haar vader door een van die meisjes – ik kon het nog net op een lopen zetten.
Maar het gewone dagelijkse leven bestond uit jongens, mannen. Van de lagere school herinner ik me niets bijzonders of het moest de onderwijzer van de lagere school zijn, die gemeen met zijn knokkels op je hoofd kon rammen. Over grensoverschrijdend gedrag gesproken.
Op de middelbare school waren vrouwen en meisjes volstrekt buiten de orde. Ze bestonden eenvoudigweg niet. Behalve in de onderlinge gesprekken, en dan ging het vrijwel nergens anders over – echt fijnzinnig ging het er niet aan toe. Achteraf moet je constateren dat dat gistende gezelschap van zo’n duizend pubers en enkele tientallen celibatair levende paters en broeders een verpletterende indruk maakte op vele van de jongens, die intussen maar moesten gissen hoe dat ging met seks en toebehoren.
Maar nee, het echte werk barstte pas los toen ik op 1 januari 1960 als leerling-journalist mijn opwachting maakte op de redactie van de Gelderlander in Nijmegen.
Dat was een bijzonder gezelschap. Gesjeesde studenten, mislukte onderwijzers, uitgetreden priesters en ook nog wat jongens die na hbs of gymnasium niks beters hadden kunnen bedenken dan bij de krant werken.
Pas na een of twee jaar verscheen er een vrouw op de redactie, een secretaresse uiteraard; maar kort daarna ook journalistes. Het grofst in de bek van allemaal was de toenmalige hoofdredacteur, Louis Frequin, die zijn eigen vrouw moeder-overste noemde en niet veel zag in vrouwen op de redactie. Dat was ook de houding van veel oudere collega’s, die getrouwd waren en een gezin hadden. Jaarlijks waren er enkele feestjes voor de leden van de redactie en ik was een van de weinigen die vonden dat het wel gezellig zou zijn als ‘de vrouwen’ er ook bij zouden zijn. Dat stuitte op enorme weerstand, want dan zou het ook met een dronken kop in de kroeg (of op de redactie) ineens niet meer in orde zijn om eens flink aan het vuilbekken te slaan, erkend cultuurgoed van de katholieke jongeman.
En dat te midden van die oudere collega’s die er prat op gingen links en rechts een leuke vriendin te hebben zitten; het was heel gebruikelijk dat oudere collega’s die al vijf kinderen hadden een kalendertje op hun bureau plakten waarop stond aangekruist wanneer moeder vrouw in de onvruchtbare fase van de maand was. Andere zwangerschap verhinderende middelen waren de vrome katholiek niet toegestaan. Behalve uiteraard ‘onthouding’ en ‘voor het zingen de kerk uit’.
Toen een van de collega’s na zijn huwelijksreis weer op de redactie verscheen dromden de vrijgezelle collega’s om hem heen met de vraag ‘hoe het geweest was’. (Katholieke mannen mochten geen seks hebben voor de eerste huwelijks nacht). Hij vond het een omweg.
Later, op een redactie waar vrouwelijke collega’s intussen heel ‘normaal’ waren geworden, ging het vuilbekken nog een beetje door; als je handig was kon je bewerkstelligen dat vrouwen dat ook wel een beetje leuk vonden – ach laat ze toch, ze worden nooit volwassen, was de algemene reactie.
Aan dat alles moest ik aan denken toen ik afgelopen zaterdag in de Volkskrant het stuk las over grensoverschrijdend gedrag op de sportredactie van de NOS – bijvoorbeeld het verhaal waarin Jack van Gelder, zittend in bad, een zakelijk telefoongesprek heeft met een vrouwelijke stagiair op de redactie. Als het wat ingewikkeld dreigt te worden voor afhandeling per telefoon nodigt hij haar uit langs te komen en bij hem in bad te komen zitten – en dat is een belangrijk deel van het betoog in de Volkskrant.
Is dat echt waar, dacht ik. Natuurlijk was het een wat hardgekookt grapje, en daar moet je geen honderd keer per dag mee aankomen. En misschien was de betrokken vrouw door iets in haar achtergrond niet erg voorbereid op dit soort grappen.
Wat erger is wel dat de betrokken vrouw na een mislukte poging tot een relatie met een andere journalist op de redactie niet alleen door hem maar ook door anderen werd genegeerd, beledigd, overal buiten werd gehouden. Dat is niet leuk, op je werk, maar als we daar uiterste consequenties aan gaan verbinden zoals nu met Tom Egbers lijkt te gaan gebeuren, komaan zeg.
Wie blaam treft zijn de leidinggevenden die het zagen en er niets mee deden.
Als we over de hele linie zo te keer blijven gaan, namelijk dat de ‘daders’ van dit soort relatief futiele feiten, steevast en met naam en toenaam in het openbaar aan het kruis worden genageld, in plaats van dat er een weekje taakstraf voor wordt gegeven, dan gebeurt er niets anders dan dat de samenleving, die toch al niet zo hecht meer is, helemaal uit elkaar valt.
_________