Briefje op de mat, een dubbelgevouwen A4’tje. Zoals gebruikelijk lees ik de tekst niet, ik zie alleen: ‘Aanleg kabelnetwerk van 6-3 van 7.30 uur t/m 8-3 16.00 uur.’
De rest van de tekst heb ik eerst even niet gelezen, ik weet alleen dat ik vorig jaar augustus een beschaafde heer op bezoek heb gehad, afgevaardigd door de firma Delta, die mij meedeelde dat hij voornemens was bij mij tot in de meterkast glasvezel aan te leggen voor perfect en razendsnel internet, dat dat mij niets ging kosten en dat ik die glasvezel door mijn gewone provider kon laten gebruiken. Hij informeerde naar wat ik nu betaalde (108 euro) en merkte op dat hij een voorstel kon doen voor betere service en sneller internet en dat voor minder dan de helft van het bestaande tarief.
Vooruitgang! Ik wist niet hoe snel ik moest tekenen, te meer omdat die beschaafde en vertrouwenwekkende heer mij meedeelde dat in oktober of november het werk ter hand zou worden genomen, er zou maar een héél smal gleufje gegraven worden, het was in een mum van tijd klaar en zijn mensen zouden de rommel netjes opruimen. Trouwens, een deel van de glasvezel zou zonder graafwerk ‘doorgeschoten’ worden.
Wat wil d’r arbeider nog meer.
September, oktober, november, december, januari en februari verstreken, tot dus dat A4’tje in de bus viel. Op de ochtend van de zesde maart verzamelde zich een fikse groep mannen op ons pleintje, allen gehuld in oranje pakken met mutsen op en daar overheen oranje capuchons en allemaal voorzien van een nog nooit gebruikte ook al oranje schop met een lange steel die evenmin sporen van eerder gebruik vertoonde. En ze hadden ook een grafmachientje, want die gleuf moest niet alleen onverwacht breed maar ook 60 centimeter diep worden, uitkomende tegels en grond werden ruwweg links en rechts in de aangrenzende struikelatuur geworpen, in de gleuf kwam een dikke groene kabel te liggen en die werd dan weer gehuld in een groene, in dit geval liggende plastic regenpijp.
Tijdens de werkzaamheden meldde zich een man, kennelijk belast met de leiding van de operatie, die mij meedeelde dat het wat langer ging duren, maar ze zouden zorgen dat we zo snel mogelijk onze woning weer uit en eventueel ook weer in zouden kunnen. ‘En wanneer legt u die kabel tot in de meterkast?’ Hij keek me verbaasd aan, ‘Welnee, meneer (Vlaams accent), wij blijven op straat.’ Ik: ‘Maar we krijgen toch glasvezel?’ ‘Oh nee meneer, dit is een koperkabel, die leggen wij voor Ziggo.’
Plotseling herinnerde ik mijn berichtgeving van enkele weken daarvoor, waarin mensen werden geciteerd die klaagden dat hun stoepen de laatste maanden twee- of driemaal waren opengegraven; na de kabel van Ziggo zou ik dus nog eens bezoek krijgen wegens de Deltakabel, en binnenkort ook nog een keer van de afgevaardigden van KPN en daarna zou Ziggo nog eens aanbellen.
Na de drie of vier pakjesbezorgers per dag in plaats van één geüniformeerde postbode, kregen we dus nu ook de lasten te verduren van elkaar op leven en dood beconcurrerende kabelsjaggeraars! In plaats van die ene functionaris van het al heel lang voormalige GEB.
Tja, we komen kennelijk nooit van Mark en Edith af, die dit allemaal hebben bedacht.
In de nacht na het gesprek aan de deur begon het te gieten. En overdag ging het door. Maar de volgende dag waren de oranje pakken er weer, nu alleen voorzien van een norse smoel, die verder onverstoorbaar stoepen openlegden en er in regenpijpen gehulde kabels in weglegden.
Halverwege de middag verdween iedereen, met medeneming van alle materiaal en apparatuur, behalve verkeerspalen of hoe heet zo zoiets – en een half dichtgegooide sleuf met daarnaast stapels stoeptegels en straatklinkers. De sleuf stond aan het eind van de straat ook nog eens vol vuilgeel water.
Ernaast stonden de genoemde woordvoerder én de buurman, die beter uitzicht heeft en alles scherp in de gaten houdt, met elkaar te praten.
Kort samengevat: de harde werkers hadden tijdens regenval niet mogen werken, de gemeente had de werkzaamheden stopgezet; het resultaat is dat het hele karwei opnieuw moet en wanneer dat gebeurt is nog onbekend. Wat het lot is van de leden van de ploeg – die allemaal zzp’ers zijn, hoorde ik, bedankt Mark en Edith, dat is mij niet bekend geworden.
Wel zag ik dat die avond, nacht en tot laat in de ochtend, een sneeuwbui alles veranderde in een witte deken, behalve op plekken waar de over het hele pleintje uitgesmeerde bij het dichtgooien overgehouden modder, die plekken waren geel van good old löss.
8-3 16.00 verstreek zonder dat iemand zich meldde om de schadevergoeding die ik verwacht – ik kan hoogstens met veel moeite en vuile voeten het huis uit en in – te overhandigen. Niemand heeft zich echter vertoond. Het is inmiddels bijna 16.00 op 10-3, en het ziet ernaar uit dat er in het weekeinde niks gedaan gaat worden.
De sneeuw is weg en we zitten met de moddertroep.
Ik bel de uitvoerder van het werk, wiens nummer bereikbaar is voor vragen. Hij gaat de stratenmaker van de gemeente vragen er nog iets aan te doen.
Moet je net bij de gemeente voor aankloppen.
Al met al een topprestatie van de opdrachtgever van het werk, de firma Circet, creating telecom networks, gevestigd op Le Bourget, een oud vliegveld in de buurt van Parijs.
________
PS: Na een kwartier een functionaris van de gemeente aan de deur die vindt dat de uitvoerder van het werk verantwoordelijk is en niet de gemeente. ‘Maandag zien we verder’.
________
Op de foto: toen de modder nog een beetje droog was.
______