Onwillekeurig moet ik de laatste dagen denken aan de oorlog in Vietnam. Gezien het feit dat veel mensen schijnen te denken dat alles van vóór 1990 gerekend moet worden tot het Stenen Tijdperk even een korte opfrissing. De oorlog in het Zuidoost-Aziatische land Vietnam begon in het midden van de jaren vijftig van de vorige eeuw. Daar was een strijd gaande van communistische strijdgroepen die, daartoe aangemoedigd door de communistische machtsovername in China, streefden naar het overnemen van de macht in heel Vietnam waar op dat moment het Noorden al in communistische handen was.
De toenmalige regering van de Verenigde Staten vond dat een verontrustend verschijnsel: het idee ontstond dat na Vietnam ook andere landen in de regio voor de bijl zouden gaan en de VS vonden dat zulks voorkomen moest worden. De bijpassende doctrine was de bestrijding van het domino-effect: de ene na de andere staat zou omvallen naarmate de communisten meer succes boekten.
Dus werd besloten dat de regering van het Zuiden van het land de VS moest vragen in te grijpen, hetgeen gretig gebeurde. De afloop is bekend: de troepen van het Noorden waren perfect thuis in het land dat voor een groot deel bedekt was met oerwouden – na twintig jaar zagen ze kans, ondanks de enorme militaire overmacht van de VS, het gehele land in te nemen. Vijftigduizend Amerikaanse dienstplichtigen konden het niet navertellen.
Niettemin hield Amerika er één groot voordeel aan over: allerlei moderne wapens konden in een echte oorlog worden uitgeprobeerd, zoals helikopters, zware bommenwerpers en middelen om dichte oerwouden te ontbladeren. We wisten destijds dat het zogenoemde militair-industrieel complex was, dat daar de vruchten van plukte: aangetoond werd dat Amerikaans wapentuig superieur was. En te koop.
Snap je waarom ik daar aan moest denken?
Veel wapentuig dat door VS en zijn bondgenoten de laatste jaren is ontworpen kon weliswaar al uitvoerig worden uitgeprobeerd in Irak en Afghanistan; maar aan die beproeving ontbrak nog een bewijs van bruikbaarheid in een land met een koud tot gematigd klimaat, in gebieden met een min of meer moderne infrastructuur.
Jaren hebben we gehoord dat Russische straaljagers deels superieur waren aan die van de NAVO-landen, maar de oorlog die Rusland ontketende tegen Oekraïne was geen oorlog waar vliegtuigen veel konden uitmaken. Ja, drones, dat was wel leuk spul. Zelfs tegen de kennelijk ouderwetse Russische tanks konden die speelgoeddingen nog goed gebruikt worden.
Maar intussen dreigt in Oekraïne een loopgravenoorlog en de vergelijking met de Eerste Wereldoorlog is al gemaakt – dat er honderdduizenden soldaten sneuvelen aan beiden zijden heeft één belangrijk voor het Westen onaangenaam aspect: Rusland heeft veel meer kanonnenvlees beschikbaar dan Oekraïne.
Amerikaanse, Britse, Franse en Duitse tanks zouden, is de conclusie die dezer dagen is getrokken, kunnen zorgen dat de zaak omdraait en dat idealiter de Russen met de staart tussen de benen het veld zullen ruimen in de strijd tegen deze superieur geachte vechtmachines van westerse makelij.
Zou het? Als het lukt kunnen de wapenfabrikanten in Duitsland, Amerika, Frankrijk en Engeland alvast de champagne koud zetten. Maar uitgeprobeerd is het nog nooit.
Als het niet lukt – daar is kans op: de tanks zijn fantastisch, maar bevatten ook veel kwetsbare apparatuur – dan zit er niet veel anders op dat de Oekraïners de strijd moeten opgeven, want in het Westen is voor dure steun aan een oorlog die nog 25 jaar duurt niet erg veel bijval te verwachten.
Wat een gok.
________