'k Zit hier op de snelweg met een lege tank
Regen klettert op het dak
Ik zal nou wel naar huis toe moeten liften
Ik denk aan jou bij elke stap
In de verte blijft de Transit staan
Ik kom nooit meer van je los
'k Zie de Caltex in de nevel
Olievlekken op de Maas
'k Loop wel door maar ik kan nergens heen
't Regent nog steeds en ik voel me zo alleen
Nu 'k je nooit meer zie
Oude Maasweg, kwart voor drie
Nu 'k je nooit meer zie
Oude Maasweg, kwart voor drie
Het is veertig jaar na dato en dan is misschien het moment gekomen om die tekst van de enige hit van de Amazing Stroopwafels eens tegen het licht te houden.
Ik weet het wel hoor, teksten van popsongs moet je met een pondje zout nemen (denk bijvoorbeeld aan See you later, alligator) maar hier duiken toch weer enige raadselen op.
Bijvoorbeeld: de Oude Maasweg heeft inderdaad de bedoelde troosteloosheid, met links opslagtanks en rechts containers, maar een snelweg is het bepaald niet. (De A15 is wel dichtbij. Bestond die in 1982 eigenlijk?) Dat kun je nu, als niet-Rotterdammer, in tien seconden zien op Google Maps). Als je daar een auto met een lege tank parkeert sta je de volgende morgen aan het hoofd van een onafzienbare file. Maar misschien was een file (‘wel honderdduizend wielen’, André van Duin) in 1982 nog gewoon leuk.
Goed, de zanger is daar op de een of andere manier terecht gekomen, kan ik me wel voorstellen als je verkering net uit is, dat geldt ook voor de lege tank. Maar aan liften valt op die plek zelfs om kwart voor drie niet te denken.
Ik zou gewoon in de auto blijven zitten en de Wegenwacht bellen (o wacht, in 1982 bestond de mobiele telefoon nog niet) maar als je gaat liften, ga je daarbij dan ook lópen? Het zou kunnen, maar dan zie je niet het verkeer aankomen waar je je duim naar moet opsteken, toch? Voordeel van de desbetreffende omgeving zou zijn dat je grootste kans is dat er een tankwagen achter je stopt, waarvan de chauffeur misschien bereid is je tank vol te tappen, om te zorgen dat hij ook weer dóór kan. En jij, maar dat is bijvangst, voor hem.)
Maar de zanger denkt bij elke stap aan haar, dus hij laat die tankwagen rustig toeterend achter zijn auto staan. Intussen merkt hij wel op dat ‘de transit’ blijft staan, en verzuimt te vermelden wat dat is, en de Caltex staat in de nevel (waar hij sindsdien ook echt helemaal uit is verdwenen). En hij ziet olievlekken op de Maas, dan moet je toch goed kijken, en dus even niet aan die verloren liefde denken. (Als je niet de uitgeschreven tekst voor je hebt zou je kunnen denken dat hij zingt: ‘donkere vlekken op de maan’ en dat rijmt dan weer niet meer met die kletterende regen. Jammer.) (Komt nog bij dat als je die vlekken wilt zien, weet je als Rotterdammer toch zeker dat die Oude Maassweg over een paar honderd meter gewoon doodloopt, op een havenarm.)
Kortom: Nee, niet erg overtuigend.
Ik bedoel, ik kan het ook, lees maar (enig sleutelwerk doe ik later)
Ik zit achter mijn bureau met een lege kop
Buiten is de zon al weken niet te zien
Ik zal nu de cv wel aan moeten zetten
Ik denk aan niks bij elke slok
Ik zie in de verte de bomen van de buren
Ik kan hier best wat blijven zitten
Want ik zie de nevel niet eens
En olievlekken zouden ook een schande zijn
Ik blijf maar zitten want ik kan nergens heen
Scheen de zon maar; ik voel me niet alleen
Oude Straatweg kwart voor elf
Nu ik het allemaal wel weer zie
Oude Straatweg kwart voor elf