Daar gatie weer: ‘Wees voorzichtig met het verhogen van de lonen, voor je het weet prijs je Nederland de markt uit.’
Wanneer en hoe vaak ik deze k*tsmoes in mijn lange leven al moeten horen zou ik zo snel niet boven water kunnen halen, maat het heeft iets weg van een mantra, die af en toe ook gewerkt heeft. Het is een standaardopmerking die de tweelingbroer is van ‘Zonder boeren geen eten’.
De bewering zien we altijd opduiken als het kapitalisme weer eens op hol slaat.
Iets meer dan een jaar geleden was, na jaren van stilstand, ineens sprake van ‘oplopende inflatie’. Dat kwam door de oplopende prijs van olie en gas. Nee, verkeerd geformuleerd: dat kwam doordat voor verwarming en voedselbereiding essentiële producten als olie en gas nu eenmaal op de vrije markt worden verhandeld, waar geldt: hoe schaarser het aanbod, hoe hoger de prijs – en dat wel min of meer een natuurwet, maar niet van dusdanige aard dat de toepassing ervan niet tegen te houden valt.
Niet dat dat gemakkelijk is, de OPEC doet het al sinds jaar en dag – als de prijs om de een of andere reden te laag bevonden wordt, gaat de productie van olie en gas omlaag. Omgekeerd geldt dat ook.
Dus de prijs van olie en gas gaat omhoog, dus is er sprake van inflatie. Wat helemaal geen natuurwet is dat allerlei andere bedrijven daardoor hun prijzen wel omhoog móeten doen. Een belangrijk deel van de inflatie wordt aangejaagd doordat de supermarkt zegt: als olie en gas duurder worden zullen de mensen wel begrijpen dat brood en bier ook duurder moeten worden. Hoeveel kunnen er op doen, voor we betrapt worden?
Op dat moment weet je: dan komen de consumenten, na even verbaasd om zich heen te hebben gekeken, met looneisen. Dat is niet alleen het gevolg van die inflatie, maar ook van de voorgeschiedenis: de lonen zijn al jarenlang in allerlei sectoren veel te laag. En de gepensioneerden, die ook een belangrijk deel van de bevolking zijn, hebben al tussen de tien en vijftien jaar geen ‘loon’sverhoging gehad en zijn daardoor netto een procent of twintig achterop geraakt.
De inflatiespiraal waarvoor de werkgevers bang zijn kunnen zij zelf tegenhouden, door eenvoudigweg de stijging van de loonkosten niet of maar heel gedeeltelijk door te berekenen in de prijzen. Tegen degenen die nu roepen: maar wij zijn niet in de wereld om vliegen te vangen zeg ik: de winstmarges van het bedrijfsleven kunnen best wat minder; de inkomens van ondernemers en aandeelhouders (vaak dezelfde mensen) zijn de laatste jaren explosief gestegen zijn.
En dan zwijg ik nog even over het feit dat degenen die van gerechtvaardigde loonsverhogingen profiteren daarmee hun koopkracht vergroten en aan het kopen slaan – bij wie? Juist, bij de ondernemers.
En ik vind het een misstand dat er enerzijds mensen zijn die hun kinderen niet fatsoenlijk te eten kunnen geven en anderzijds anderen, die daarvan de oorzaak zijn (door het uitbetalen van te lage lonen) nog eens extra profiteren van wat we gemakshalve maar ‘inflatie’ blijven noemen, maar gewoon een greep in de portemonnee van de klant is.
Het dreigement ‘we prijzen ons de markt uit’ daar hoeven we het helemaal niet te hebben: op de ‘markt’, te weten de hele EU, wordt door het bedrijfsleven op onbeschaafde wijze geprofiteerd van de inflatie om de prijzen fiks te verhogen.
Maar als jullie toch weggaan, neem dan die boerenmiljonairs meteen mee.
Opgeruimd staat netjes.