Een sober vertrek met twee rijen stapelbedden aan weerszijden en in het midden een ruwhouten tafel met aan weerszijden twee houten banken. Aan de gangkant een eenvoudige deur, aan het andere einde in staal gevatte ramen.
In de kamer een twintigtal jongeman van rond de 19 jaar, ze kennen er niemand, ze staan er beduusd bij, gehuld in stugge groene pakken.
Op de tafel een man in een iets lichter groen pak die zich daar kennelijk in thuis voelt. Hij heeft een baret op zijn hoofd en op zijn mouwen prijken gouden letters V.
De man schreeuwt: ‘Luister! Mijn naam is sergeant Huppelepup en ik heb de taak jullie officieel mee te delen dat je vanaf nú valt onder de krijgstucht! Wat dat betekent kun je zelf leren uit het aan jullie uitgereikte handboek soldaat. Lees de bepalingen goed! Een gewaarschuwd man telt voor 36! Maak je bed op, ruim je kast in, alles volgens de regels in dat boek en dan kom ik jullie zo halen voor het middagmaal. Ga eens even opzij, dan kan ik van tafel.’
Hij springt er af en verdwijnt via de deur.
De beduusdheid is zo mogelijk nog toegenomen.
Wij schrijven dinsdag 3 december 1957, en wij zijn de recruten van lichting 1957-6 die zojuist ter vervulling van hun dienstplicht zijn opgekomen voor eerste oefening, en ingedeeld bij het infanterieregiment Oranje Gelderland. Ik reisde die ochtend per trein van Nijmegen naar Roermond en meldde mij daar bij de Ernst Casimirkazerne, zoals opgedragen in een schrijven van het ministerie van Defensie. Nee, niet gaan zoeken naar die kazerne; die is er nog wel, maar functioneert nu als outlet voor een aantal winkels – Duitsers zijn er verzot op.
Het was de bedoeling dat we vier weken niet naar huis zouden mogen, de bovenste knoop van het battle dress (‘eerste grijs’) bij wijze van zelfvernedering dichtgeknoopt te houden en vooral zonder aarzelen bevelen op te volgen.
Na drie weken mochten we ’s avonds een paar uurtjes weg, bijvoorbeeld naar een Roermonds café, inderdaad aan de haven.
We liepen met drieën naast elkaar en konden na drie weken exercitie niet meer uit de pas lopen.
Wee droegen allemaal het embleem van Oranje Gelderland op de baret. Wegens de vorm van dat embleem hoorden we al snel dat we hoorden bij De Bloemkolenhap.
De verdediging van het vaderland (voor mij het moederland) was bij ons in goede handen.
Op 3 december 2022 is het precies 65 jaar geleden.
________