Bij het tankstation in Heumen (kan ook Malden zijn geweest) rekende ik af met mijn SD-geheugenkaartje. Ik liep ermee naar buiten en keek om – het tankstation leek plotseling sterk op een bushalte. Ik had een paar broodjes meegenomen uit het station en ik legde dus het geheugenkaartje op de stoeprand naast de auto, zodat ik een hand vrij had om de etenswaren op de rechtervoorstoel te leggen, stapte in en reed weg.
Ik had een gezellig weekeinde in Zuid-Limburg, maar op zich is dit geen onderdeel van het verhaal.
Na een paar dagen bevond ik me op de terugweg naar Nijmegen; enkele kilometers voor het tankstation zou opduiken, dacht ik aan het geheugenkaartje; en ik hoopte dat het nog op de stoeprand zou liggen. Ik stuurde de auto nogal roekeloos schuins de weg over en stopte bij het tankstation – dat er inmiddels weer uitzag als een tankstation, maar die bushalte was er ook nog.
Voor de bushalte stond zo’n bijzettafeltje met een glazen blad en daar doorheen zag ik dat iemand het fotokaartje ónder het tafeltje op de grond had gelegd. Dat verbaasde mij in geen enkel opzicht.
Nee, ik betrad het tankstation en legde mijn probleem, namelikjk dat ik het kaartje miste, voor aan de pompbediende (gek eigenlijk: een tankstation nooit pompstation noemen, omdat dat iets anders is dan een tankstation, maar de pompbediende nooit tankbediende noemen. Dit geheel terzijde als zijnde niet ter zake doend maar niettemin een ernstig taalprobleem dat ik later nog eens ter hand zal nemen.)
De pompbediende bevestigde dat iemand het kaartje gevonden had, dat binnen had gemeld en dat er aan de teruggave aan mij, de rechtmatige eigenaar, een voorwaarde verbonden was. De eerlijke vinder had met de pompbediende afgesproken dat ik vijftig, of misschien wel honderd euro zou moeten betalen, anders kon ik naar het kaartje fluiten. En ik wist: het kaartje zou daar verder worst zijn.
Daarmee was het verhaal afgelopen, want wat jullie natuurlijk allang in de gaten hadden: dit was het relaas van een droom. Ik weet weliswaar dat je nooit moet proberen een droom na te vertellen omdat dat eenvoudigweg niet lukt, maar ik tik hier mijn bevindingen toch uit, gewoon omdat het een droom was waarvan ik me veel details glashelder herinnerde – en dat was me in jaren niet overkomen. Ik was er al helemaal aan gewend dat de droom, hoe interessant en betekenisvolk ook, één seconde na het ontwaken gewist was. Hetgeen het voordeel heeft dat ik vaak de neiging heb er aan Djamila, naast mij in bed, er verslag van te doen. Ook al omdat zij altijd nadere uitleg (die er niet is) en steevast begint met de vraag: ‘En, was ik er ook bij?’
In dit geval ging het anders. Ik herinnerde me zeker twee uur na het ontwaken de meeste details nog en ik was van plan geweest dit stukje te schrijven. Maar toen ik perkament en ganzenveer voor me had liggen herinnerde ik me niets. Het moest zover komen dat ik het geheugenkaartje uit de camera haalde om de foto’s van de sponsorloop van de kleinzoon van zeven jaar (22 rondjes om de school gerend!) op de harde schijf van de pc te zetten om dit verhaal, als het ware voor mijn geestesoog, weer te laten opduiken. Of ik het losgeld ook betaald heb weet ik niet, het zou kunnen zijn dat zulks niet door de droomcensuur is gekomen.)
Wat een lange inleiding trouwens, om uit te komen bij een belangwekkende mededeling: namelijk dat het vandaag 22 december is en dus het moment is aangebroken dat wij elk jaar op deze datum plichtsgetrouw overgaan tot de lezen (hagtop foorleize, zeggen ze in De Haag) van het evangelie van onze heer Gerard Reve, te weten diens meesterwerk, De Avonden.
Ik heb gezegd.
‘Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de tweeëntwintigste december 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte.’
_________
Laatste reacties