Omdat alles al weken hetzelfde is – de regering heeft besloten de ‘klimaathysterie’ te laten overwaaien omdat drie van de vier coalitiepartijen hun complete achterban zien verdwijnen als zelfs maar een aanzet tot maatregelen wordt gesuggereerd – ben ik al een paar weken geheel stromeloos.
Maar gelukkig was er vanmorgen een lichtpuntje: een twitteraar stelde het onderwerp ‘roestige auto’s’ aan de orde.
Nou, wat roestige auto’s betreft kan ik een liedje meefluiten, zeg.
Maar eerst een positief puntje.
Momenteel is dit gezin in het rijke bezit van drie automobielen, in volgorde van opkomst: een camper op basis van een Fiat Ducato uit het jaar 1994, een Volvo V40 uit 1996, (in de wandeling De Oude Schicht) en een Smart (in diezelfde wandeling Het Smartje) een jonkie uit 2002. Met die Fiat Ducato hebben we de nodige rampspoed gehad, breek me de bek niet open; de Volvo doet net of zijn neus bloedt, maar om niet honderd procent tevredenheid op te roepen maakt hij ’s winters, nors zwijgend, soms de accu helemaal leeg. De Smart heeft een gereviseerde motor maar het gaat er net zo mee als met de Volvo: je vergeet gewoon dat hij af en toe een beurt moet hebben. De Smart heeft al vanaf we hem in 2007 kochten een roestplek onder de lak van het stalen gedeelte (grootste deel van de carrosserie is van plastic, zoals je weet) die in de loop van de jaren iets groter is geworden.
Geen van de drie auto’s is er in de loop van de jaren ( samen binnenkort 75 jaar oud) erg veel mooier op geworden, maar dat geldt voor mijzelf natuurlijk ook in hevige mate – maar van roest (aan de auto’s én aan mijzelve) absoluut geen sprake.
Waar zijn de mooie tijden gebleven dat de nieuwe auto’s al in de showroom cq de reclamefolder stonden te roesten? Of was dat dichterlijke overdrijving?
Daar heb ik weinig ervaring mee, ik heb maar één keer een nieuwe auto gekocht, een Renault 5, maar die heb ik niet lang genoeg gehad om iets van roest te merken. Maar de twee Dauphines en de drie 4’tjes die ik ooit voor een prikje kocht, konden er wat van zeg. Die roestigheid heeft trouwens een van die Dauphines mijn leven en dat van mijn toen zeer jeugdige zoon gered doordat hij door totale verroesting één grote kreukelzone was geworden en hij dus om ons heen verfrommelde toen ik van iemand geen voorrang kreeg. Zodat wij met de schrik vrij kwamen.
Als ik iemand was geweest die gewoon een Volkswagen of een Opel had gekocht, had ik sindsdien menig avontuur gemist. Nee, ik moest en zou iets avontuurlijks hebben. Zo was er de zwarte Lancia Flavia (bouwjaar me ontschoten) waarvan bij een onzachte aanraking met een stoeprand bleek dat de drempels aan weerszijden ooit compleet waren weggeroest en vervangen door houten latjes die in aluminiumfolie gewikkeld waren en keurig gezwart gespoten.
De Citroen CX Break (bouwjaar ook vergeten) was een van de meest geweldige auto’s die ik ooit in bezit heb gehad. Ik heb vaak het verhaal verteld dat ik met mijn rechtervoet door de bodem trapte, maar dat is de korte samenvatting. Ik merkte gewoon tijdig dat de bodem verdacht bewoog en zorgde dus dat ik er nooit met mijn volle gewicht op ging staan. Als je de achterklep dichtsloeg viel er meestal een handvol roest uit.
Maar ik had hem voor een zacht prijsje gekocht uit de scheidingsboedel van Henk (dat het opperwezen, indien voorhanden, hem genadig zij) en verkocht hem aan een collega op de krant, voor vrijwel niets, omdat ik vreesde dat de auto een gevaar voor mij en mijn gezin zou kunnen vormen – de trotse nieuwe eigenaar ging er ijskoud mee naar een APK-station en kwam er met een onvoorwaardelijke goedkeuring vanaf. Dat waren nog eens tijden.
Nog een Lancia 2000 Berlina had ik (waarvan het stuurhuis het wellicht ooit had begeven omdat het in Nederland nooit gesmeerd was, zo ontdekte een Italiaanse monteur, die het trouwens la scatola dello sterzo noemde, wat zo’n auto toch weer in een ietwat andere lichtkwaliteit stelt.
Maar roesten, ho maar.
Daarna heeft een hele stoet auto’s de oprit gesierd, zonder dat er nog sprake was van roest van enige betekenis.
Dat roesttijdperk ligt al bijna een halve eeuw achter ons.
En nee, dat was niet nog vóór de Tweede Wereldoorlog.
________