(Min of meer gefingeerd gesprek met een neurochirurg. Het betreft een operatie wegens stenose van de ruggengraat: vernauwing van het kanaal waar het ruggenmerg doorheen loopt, waardoor enkele zenuwen van het onderlichaam bekneld raken en daardoor niet of minder goed functioneren. Het betreft hier vooral vragen die doorgaans níet door de patiënt gesteld worden.)
‘Hebt u deze operatie vaak uitgevoerd?’
‘Tja. Wat heet vaak?’
Uh ja, ik ben geen medicus.’
‘Nou, ik zou zeggen: voldoende vaak.’
‘En hoe vaak betrof dat een patiënt van boven de tachtig jaar? Ik vraag dat omdat deze operatie niet door privéklinieken mag worden uitgevoerd bij patiënten die ouder zijn dan 74 jaar, wegens ontbreken van goede intensive care-voorzieningen.’
‘Wij hebben hier voldoende intensive care, zoals u zult begrijpen. En hoeveel mensen van boven de tachtig jaar… dat zou ik moeten nakijken.’
‘Kunt u mij een indruk geven van de keren dat de operatie wel slaagde, maar de zenuwen niet meer aan het werk gingen?’
‘Dat gebeurt wel eens, maar toch zelden.’
‘Hoe zelden?’
‘Echt bijna nooit.’
‘Is het zelfs mogelijk dat de patiënt slechter uit de operatie komt dan hij of zij erin ging?’
‘’Tja, wij kunnen niks garanderen natuurlijk, dat hangt van allerlei factoren af, waar ik u niet mee zal vermoeien. Maar de operatie slaagt heel vaak en goed. U moet er wel rekening mee houden dat wij werken in de directe omgeving van zeer kwetsbaar materiaal, de zenuwen.’
‘En hebt u wel eens een patiënt gehad die tijdens de operatie overleed?’
‘Ik niet.’
‘Collega’s van u wel?’
‘Dat zou ik moeten navragen.’
‘Dat wil ik eigenlijk ook niet weten, ik neem aan dat u er alles aan doet om het te voorkomen.’
‘Ja. Volledig in de hand heb je het natuurlijk niet, en ook de anesthesist speelt hier een cruciale rol in.’
‘Dan heb ik verder geen vragen meer. Of toch wel: wat kost nou zo’n operatie?’
‘Eerlijk gezegd: daar heb ik geen idee van.’
‘Dan hopen we er maar het beste van.’
‘Doe u dat.’
(De patiënt had natuurlijk best nog vragen. Bijvoorbeeld: hebt u een ochtendhumeur? Drinkt u? Waagt u wel eens een gokje? Wat vinden uw collega’s van u? Hoe is uw huwelijk? Gedragen de kinderen zich een beetje?)
________