Collega Guido t’Sas, die mij meer dan zestig jaar geleden de allereerste beginselen van journalistiek schrijven bijbracht, kon het in de rubriek Manieren op zijn weblog hhBest.nl niet laten om weer eens van leer te trekken tegen de verloedering van genoemde schrijfkunst in de hedendaagse media. Dat gaat zo:
‘Koppen snellen, zei mijn vader altijd als er weer eens iets raars boven een bericht stond. Meestal ging het toen over iets oûbolligs of een cliché als ; Pietje Puk ten grave gedragen. De Vlamingen konden er destijds ook wat van: 'Geilaard gevat te Mol'. Dit weekeinde ontstond er een enorme deining op social media over een zogenaamde teaser (aandachttrekker) met een min of meer racistische strekking op de voorpagina van de Volkskrant, waarvoor de hoofdredactie vervolgens haar excuses aanbood: 'niet zo bedoeld'.
Wellicht vormen ze een hedendaagse journalistieke ziekte, die half gare pogingen, de lezer te prikkelen, snel de krant open te slaan, om kennis te nemen van 'het bijzondere'. Zoiets als de drang literair te wezen, waarbij het gevaar op de loer ligt, dat nieuws met commentaar wordt vermengd. Iets waarvoor de hoofdredacteur van mijn herinnering allergisch was en waarvoor je moet puzzelen om er achter te komen wat er precies aan de hand is.
Vandaag tref ik in mijn regionale krant op pagina 1 weer iets aan, waarvan ik denk: was er wel een eindredacteur? Zo ja, dan had die moeten ingrijpen. 'Zes doden als chauffeur inrijdt op buurtbarbecue.' Die Spaanse vrachtautochauffeur wordt nog steeds verhoord over het ongeluk dat hem is overkomen en waarbij zijn voertuig van een dijk(je) is gegleden. Die minstens zes doden (want er liggen nog mensen uit Nieuw Beijerland in het ziekenhuis) zullen niet alleen de nabestaanden, maar ook die Spanjaard z'n leven lang bijblijven. Je zult maar meteen worden weggezet als 'n terreurverdachte.
Hou eens op met dat oppeppen van het nieuws, dat op zichzelf al erg genoeg is.’
Tot zover Guido t’Sas.
Ik kan niet anders dan mij hier van harte bij aansluiten, hoewel ik (en ik denk Guido ook) weet dat het al heel lang aan de gang is en vermoedelijk onuitroeibaar zal blijven.
Eerst nog een paar opmerkingen: Persoonlijk begreep ik de kop in de Volkskrant zoals hij bedoeld was. Met de kwalificatie “Lastpakken zonder enig toekomstperspectief’ bedoelde de krant niet álle asielzoekers, maar een heel klein percentage ‘veiligelanders’ dat naar Nederland gekomen is om de beest uit te hangen. Blijf ik met Guido van mening dat zo’n kwalificatie in objectieve berichtgeving geen plaats verdient.
Met de tweede opmerking wil ik Guido’s stuk aanvullen, met de openingskop en bijbehorende ‘ankeiler’ ook wel ‘aanketser’, zoals hierboven ‘afgedrukt’, niet uit zijn, maar uit míjn ochtendblad.
Eerste de hoofdkop: ‘Dorp in diepe rouw na feest in de buurt’. Als ik niet door andere nieuwsbronnen buiten de krant al volledig op de hoogte was geweest van wat er gebeurde in Nieuw-Beijerland, had ik kunnen denken: dat zal me een lekker feestje zijn geweest.
‘Dan:
Het Zuid-Hollandse dorp Nieuw Beijerland is ‘in diepe rouw’ gestort door de vrachtwagenchauffeur die zaterdagavond met zijn truck zes mensen doodde tijdens een buurtbarbecue’.
Daar moet je eens even rustig bij stilstaan. Eerst: waarom staat ‘in diepe rouw’ tussen aanhalingstekens? Laat de redactie van de krant het dus aan de zegspersoon over of er wel sprake is van diepe rouw? Wat de krant wel voor zijn rekening neemt: dat de vrachtwagenchauffeur die zes mensen met opzet doodde met zijn truck, terwijl hij toch zelf deelnam aan die buurtbarbecue. Iets zorgvuldiger formuleren had in zo’n delicate zaak wel goed gestaan.
Guido’s vader sprak van ‘Koppen snellen’ als er weer eens iets oûbolligs of raars boven een artikel in de krant stond. Ik was tot vandaag de mening toegedaan dat ‘koppen snellen’ behalve ‘onthoofden’ vooral betekende: ‘de krant snel doornemen door alleen de koppen te lezen’. Als je je hier in Limburg vanmorgen daartoe beperkt had, dan zou je wel een raar idee van de gebeurtenis gekregen kunnen hebben.
En het accent circonflexe, beter bekend als ‘hoedje’ of ‘dakje’ in oûbollig houden we erin, stel ik voor.
(Je hoort tegenwoordig vrijwel altijd zeggen: oudbollig. Ja, is het vechten tegen de bierkaai, als het om de taal gaat.)
(En over Vlaams gesproken: de mooiste openingskop ooit was uiteraard die in de Gazet van Antwerpen uit een grijs verleden: Verloving des Konings nakend’. )