Moskou, februari 1989 – donker, koud, een dun laagje modderige sneeuw, zwervers die hun spiritus en eau de cologne al op hebben en in voetgangerstunnels liggen te slapen onder een stuk karton..
Een stel Hollandse journalisten die het uitgelaten hadden over de ‘perenstruiken’ en ‘een glas most’, maar zich intussen wel op straat een paar honderd kostbare dollars afhandig lieten maken voor een pak oud krantenpapier of verlopen Servische dinars.
Gerookte steur bij de wodka.
Met een bekende in Moskou wonende Nederlander gingen we naar naar iets nieuws in Moskou en daarmee in heel de Sovjet-Unie: een coöperatief restaurant aan de Arbat waar de bediening uitstekend was; van het voedsel herinner ik me niet veel, ze hadden al wel iets van de westerlingen geleerd: een grote tv waarvan het geluid alle conversatie smoorde.
Een oudere dame die me in het Duits benadert, terwijl ik foto’s maak vanachter een balustrade in het GUM, de regeringsBijenkorf op het Rode Plein. Ze windt er geen doekjes om: ze is op zoek naar medicijnen voor haar zoon die als dienstplichtige in Afghanistan heeft gevochten, hij heeft vermoedelijk, zeg ik als leek, iets dat wij tegenwoordig PTSS zouden noemen. Ze heeft een keurig lijstje bij zich: medicijnen die tot dan toe uit Joegoslavië werden geïmporteerd, maar door de perestrojka ineens van de markt verdwenen zijn. Het adres waar de medicijnen heen moeten is in de Joeri Gagarinstraat in Dnjepropetrovsk – onlangs realiseerde ik me ineens dat dat tegenwoordig de stad Dnipr in Oekraïne is.
We waren uitgelaten, er was hier vrijheid en wij genoten mee met de mensen, die helemaal niet zichtbaar genoten – de zichtbare vrije handel bestond vooral uit zielige kleumende marktkooplui met drie uien en een witte kool, in het GUM was trouwens ook niks van belang te koop.
Michail Gorbatsjov, dat was de grote bevrijder, Gorby noemden we hem en er waren er meer, zoals de zuiplap Boris Jeltsin. ‘Weet je dat die hier vlakbij woont? In de Poesjkinstraat! Zullen we gaan kijken of hij een borreltje met ons wil drinken?’
Wisten wij veel. In de dagelijkse praktijk werden de rijen voor de winkels alleen maar langer, de Russische man alleen maar zatter, de drommen dakloze zwervers alleen maar groter en grimmiger, het land, wat zeg ik, het werelddeel werd in corruptie en chaos ondergedompeld – maar dat moest even, vóór Rusland een gewoon westers land zou worden.
De gewone Rus had honger, zag een maffia ontstaan die zich wentelde in weelde, en bedacht: het was vroeger weliswaar zwaar kloten hier, maar wat hebben we er voor teruggekregen? Vroeger hadden we orde, nu is niemand zijn leven meer zeker.
De oude tsarenvlag keerde terug, naar verluidt afgekeken van de Nederlandse vlag, maar velen zwaaiden ongehinderd met de rode vlag met hamer en sikkel, en de man die later het volkslied van de Sovjet-Unie liet terugkeren was in 1989 een eerzaam spion van de KGB in Duitsland.
Gorbatsjov verdween in het circuit van de betaalde sprekers, zijn vrouw Raisa werd gefundenes Fressen voor de roddelpers.
En nu wil Rusland, daartoe steunend op een groot deel van de bevolking, zijn imperium terug, en die eerzame spion, geheten Wladimir Poetin, gaat die droom verwezenlijken.
Nu is Gorbatsjov dood – hij werd net zo oud als veel van zijn voorgangers die je alleen maar zag bovenop het mausoleum van Lenin op het Rode Plein, met een bontmuts, tijdens de parades bij gelegenheid van de overwinning op nazi-Duitsland.
En die in de jaren vóór 1989 wel eens een paar weken na hun dood in leven werden gehouden om de ontstane chaos de baas te worden.
De chaos die zou leiden tot de wanhoopsdaad van Gorbatsjov, die misschien echt dacht dat Rusland een gewoon democratisch land naar westers model kon worden. Het werd een autoritaire staat met een economisch systeem dat een krankzinnige uitwas van het kapitalisme werd – misschien hadden Marx en Lenin toch gelijk.
We rekenden buiten de Russische dromers van een Euro-Aziatisch autoritair geregeerd imperium.
Desnoods geleid door een vale kopie van Josef Stalin.
_______