Vandaag maar eens vrolijk en onbekommerd kwinkelerend, dansend en joelend door stad en land.
Bijvoorbeeld:
Denken jullie er wel eens aan welke kans je hebt om plotseling dood te vallen, door een longembolie, een herseninfarct, een hartinfarct en/of, vooruit, een hartstilstand? Niet zo vaak, zeker? Voor zover je dat kunt beheersen: prima, ga zo door, lees vanaf dit moment iets leuks, hier blijft het vandaag namelijk kommer en kwel.
Een lichtpuntje moet jezelf verzinnen, dat is het motto van de dag.
Ik denk er namelijk de hele dag aan. Nu is die kans op mijn leeftijd natuurlijk tamelijk groot. Je moet namelijk weten dat ik één dag na de Reichskristallnacht ben geboren, te weten op 12 november 1938. Reken zelf even uit welke leeftijd voor mij nadert. Nee, nou niet meteen de telefoon pakken, maar uit je hoofd. Hint: het was een jaar of acht vóór de eerste baby boomers geboren werden.
Ik denk niet de hele tijd hetzelfde. Ik denk het wel wanneer ik op de tweede trede van onderen op een trapje sta om iets te fixen of juist te ontfixen. ‘Als ik nu val heb ik minstens een gebroken heup, vaak leidend tot een pijnlijk overlijden na gemiddeld een week.’
Ik denk er zelfs aan als ik bij de buren een glaasje te veel heb gedronken en naar huis loop over hun duistere gazon dat nu niet alleen verdord is maar ook geheimzinnige onzichtbare gaten vertoont. Of als ik in het duister door het huis dwaal, op zoek naar een glaasje water. Of zonder licht het trapje in de tuin afloop om te controleren of de plantenkas wel gesloten is. Of een onverwacht steil hellinkje op of af moet en me daarbij lang niet zeker voel.
Ik kijk jaloers naar jongelui die met luchtige sprongen een trap op of af rennen, ik ben daar wellicht nog fit genoeg voor ,alleen mijn evenwicht laat duidelijk te wensen over. Ik mijd ook het zwembad, hoewel ik water heerlijk vindt (het lekkerste is kraakhelder zoet water) omdat ik onmiddellijk kramp in beide benen krijg.
Ik denk er uiteraard vrijwel voortdurend aan als ik auto rijd. Zelf vind ik dat me dat nog behoorlijk goed afgaat, maar wie weet of ik mezelf niet voor de gek houd. Mijn hele leven word ik al beheerst door twee gedachten: wat doe ik als iemand recht op me af komt met zijn auto; en wat doe ik als ik een klapband krijg?
Slaperig worden achter het stuur, ook zoiets. Wanneer moet ik echt stoppen en een dutje doen? Soms geschiedt het wonder. Op 1 mei jongstleden ben ik in acht uur tijd zonder enig probleem van huis naar Como in Italië gereden, alleen gestopt om te tanken. Dus mijn conditie is toch nog goed? Zeker. Alleen: toen was het koel, als het zo heet is als de afgelopen weken is er sprake van een geheel ander geval.
Ik kan er zelf wat aan doen. Essentieel en op nummer 1 met stip: acht uur slapen. Ononderbroken gaat niet meer, maar opgeteld acht uur reken ik ook goed. Geen inspanning bij grote hitte, echt denken aan anderhalf liter water per dag, de pillen tijdig innemen, weinig eten, niet te veel alcohol – iedereen jonger dan ook doet dat gedachteloos (of helemaal niet). Letten op symptomen is voor mij gewoon een tweede natuur geworden. Pijntje hier, vlekje daar. Ik ken de symptomen van de meeste kankersoorten. Ook dat er vaak helemaal geen symptomen aan de te pas komen, zodat je niet uitsluit dat de dokter ooit tegen je zal zeggen: je hebt nog twee weken te leven.
Een jaar of tien geleden al bleek eens dat tien kilometer lopen op één dag eigenlijk te veel voor mij was. Nu is dat gedaald naar twee kilometer per dag.
En gisteren kostte het me, zonder hulpmiddelen, de grootste moeite om vast te stellen of het woensdag, dan wel donderdag was.
Vandaag kreeg ik antwoord: het was gisteren woensdag, want bij de Sligro waren ze de verse vis nog aan het uitpakken en dat gebeurt vooral op donderdag.
Heerlijk, een mooi stukje heilbot vanavond met een bescheiden glaasje Grüner Veldliner erbij. En daarna De Slimste Mens. En bedtijd.
Saaie boel, maar goed voor mijn bescheiden wensen.
Maar eerst even kijken in de krant: hoeveel 80-plussers hebben er nu weer de pijp aan Maarten van Rossem gegeven. Onder de tachtig krijgt het predikaat loser. Moedig voorwaarts! Het is mogelijk negentig of honderd te worden. Hoe? Door toeval, vrees ik.
________