Door Erik van Muiswinkel
De Nederlandse boeren horen bij de rijksten ter wereld, mede door enorme hoeveelheden NL en EU subsidies. Daarin verschillen ze niet van hun Franse collega’s, die al toen ik op school zat hun hele land in de fik staken als ze een schepje minder dreigden te krijgen.
Het naargeestige verbinden van het boerenbedrijf aan ons ‘nationale karakter’ of what the fuck er ook voor rood wit blauw Oerend Hard trekkerssentiment verzonnen wordt, is totaal misplaatst, net als het sneue gehamer op hun familiebedrijven en dat ze zo hard werken.
Weet je WIE er hard werken, Caroline van der Plas, keihard werken voor nog geen fractie van wat die grootindustriële flinkerds en ministermeppers van jou jaarlijks oogsten? Schoonmakers. Kleuterleiders. Muzikanten. Bagagemedewerkers op Schiphol. Vrachtwagenchauffeurs. Onderwijzers. Sommige Tweede Kamerleden. Acteurs. Bakkers. Stratenmakers. Kassamedewerkers van supermarkten die miljarden COVIDwinst maken en niks met hun personeel delen. Filmregisseurs. AIO’s in ziekenhuizen. Huisschilders. Marktkoopmensen. Maatschappelijk werkers. Soldaten. Theatertechnici. Decorbouwers. Groentemannen. Sekswerkers. Dichters. Caféeigenaren. Koks. Terrasbedieners. Beeldhouwers. Topsporters. Journalisten. Schrijvers. Politieagenten.
Allemaal mensen die minstens zo hard werken als jullie, Caroline van der Plas, voor veel minder geld, en die normaal protesteren of staken. Dus smeer die trekkers van jullie, ga boeren in Polen, of vraag jullie modelboer Thierry Baudet. of ie nog een mooi perceeltje in Rusland heeft.
Stop met de rest van Nederland te gijzelen met intimidatie, afpersing, grof geweld, leugens en bedrog.
Zou iemand deze tekst in de Tweede Kamer willen uitspreken, volgende week, elke ochtend van 9 tot tien over negen? Bij voorbaat dank.
(Ik zag die laatste aanmoediging als een hint om mijn steentje bij te dragen door deze simpele, maar doeltreffende bijdrage aan het ontmythologiseren van het boerenoptreden van de laatste weken door te sluizen naar mijn eigen, ik moet toegeven ietwat in omvang beperkte, lezerskring. SB.)