Gaat er een groot schrijver dood met een klein oeuvre en daar heb je vervolgens ook nog niks van in huis. Wat een treurigheid.
Dat bleek trouwens mee te vallen, ik was nog net op het randje goedgekeurd (door mezelf, wie anders) toen ik de boekenkast had geraadpleegd en achter mijn bureau kon plaats nemen met drie boekskens bij de hand: het geschenkboek van de Boekenweek 1985, Somberman’s Actie, het bundeltje Een mooie jonge vriendin en andere belevenissen, en uit 1983 een heel dun boekje genaamd de Harm & Miepje Kurk Story. Eén ding weet ik zeker: ik heb ze geen drieën ooit gelezen – dat is het geval met ongeveer 20 procent van mijn boekenbezit, altijd nog zo’n achthonderd boeken.
Maar daar ga ik nu een einde aan maken, ik bedoel een begin: vanavond nog neem ik Harm & Miepje mee naar bed.( Dit boekje kwam ik heden in geen enkele opsomming tegen, dus dat wordt nog wat).
In een vorig leven is in ieder geval Het leven is verrukkeluk achtergebleven waaruit ik vandaag op Twitter trots één zinsnede kon citeren (ik parafraseer, wat je natuurlijk nooit moet doen met een tekst van iemand die de PC Hooftprijs heeft gekregen): ‘hij zat naakt en parensbereid achter de piano’. Daar moet bij vermeld worden dat men destijds de jaren zestig beleefde, toen er in de lobby van elk hotel een fles jenever stond, voor gratis gebruik door iedereen. Die is van Gerard Reve, die we hier later nog even terug zullen zien komen, maar met hem heb ik meer dan met Remco Campert, want over hem hebben we het hier, ik zie dat ik aan het noemen van de naam nog niet was toegekomen.
Toch heb ik echt veel gelezen van Campert, maar dan zijn columnisme, te beginnen met die uit Het Parool, stukjes die hij soms ondertekende met Rocko Campert, en het betrof dan, als ik me goed herinner, stukjes die ironisch te keer gingen tegen bepaalde uitingen van de destijdse Hollandse popmuziek. En uiteraard de stukjes op de voorpagina van de Volkskrant, in afwisseling met Jan Mulder, het rubriekje CaMu, bedoel ik, waarin met name de stukjes die handelden over boer Kneupma nog altijd niet aan actualiteit hebben verloren, evenmin als de stukjes die het Kamerlid uit Elst drs Mallebrootje aan de orde stelden – ook die bevolkt in toenemende mate de blauwe zeteltjes van de Tweede Kamert.
En dan wil ik nog wel even beginnen over de tuin van die oude Haagse mevrouw, gespeeld door Joekie Broedelet, inderdaad, de moeder van Remco Campert, aan wie de vrije jongens Jacobse en Van Es een voorstel tot winterklaar maken van het gazon deden, temeer omdat daarin scheurgras was geconstateerd. Het kostte negenhonderd gulden, een bedrag waarvoor de tuinlieden en andere boerenjongens uit ons huidige tijdsgewricht hun gore nest niet meer uit komen, laat staan dat ze gaan letten op scheurgras. Of daar zelfs maar verstand van hebben.
Kort samengevat: als je niet zo van de gedichten bent, zoals ondergetekende, dan zou je toch minstens het boek Jagtlust van Anne-Jet van der Zijl moeten lezen, waarin wij Remco het bed zien delen met de eigenaresse van het pand, Fritzi ten Harmsen van der Beek. Elders in het huis vermaakte Gerard Reve zich intussen op geheel eigen wijze.
Zo en nu toch even bladeren in de mij ter beschikking staande delen van het oeuvre van Remco Campert. Hij beschrijft zijn armoedige leven als dichter, hij beschikte bijvoorbeeld slechts over een eenpersoonsbed. Dat had ook zijn voordelen: ‘Soms nam je een vriendinnetje mee uit het kunstenaarscafé en dan bleek het voordeel van het eenpersoonsbed: de smalte ervan dwong je om meteen boven op elkaar te gaan liggen.’ Maar het bed had ook nadelen: ‘De matras was dun en er doorheen voelde je het ijzeren vlechtwerk waarop de matras rustte. Je amoureuze activiteiten leverden je na een tijdje ontvelde ellebogen en bebloede knieschijven op. Ook de tere billen van je geliefde raakten gaandeweg vol schaafwonden… Als de lust was uitgewoed bleven er twee rauwe plakkerige klompen vlees over die verlangden naar pleisters en wondzalf.’
Zeg nou zelf: wie heeft nog behoefte aan poëzie na zulk een tekst?
______