Nou heb ik toch een film gezien – het is al enkele uren geleden dat ik hem gekeken heb, ruim tweeënhalf uur pure schoonheid en menselijkheid. Prachtige beelden van Siciliaanse armoedige schoonheid, bijgelovigheid en ‘heidense’ opvattingen. En ik zit gewoon na te sudderen van een unieke schoonheidservaring.
Hij bestaat al sinds 2009, is geregisseerd door Giuseppe Tornatore – je zou die naam kunnen vertalen met Joost den Draayer, maar dat doen we natuurlijk niet; en hij gaat over de vader van de regisseur. Beter: het is een ode van de regisseur aan zijn vader.
De naam van de film is Baaría, beter bekend als het dorp Bagheria, feitelijk een armoedige buitenwijk van Palermo, en hij behelst de geschiedenis van Tornatores vader Peppino (een ‘verbastering’ van Giuseppe, trouwens) die een bescheiden rol speelde voor en na de Tweede Wereldoorlog in het woelige Sicilië van die tijd.
Om te beginnen: de film doet meteen denken aan Novecento van Bertolucci en nog een reeks andere films waarin vooral sprake is van de verwoede strijd die in de jaren twintig tot en met zeventig woedde in Italië tussen politiek links en rechts. Met name direct na de Tweede Wereldoorlog waren de communisten in Italië, en dan met name op Sicilië, ervan overtuigd dat zij aan de beurt waren om de macht te grijpen.
Peppino is als kleine jongen al een aparte: als de andere jongens in de klas braaf hun lesjes leren doet hij dat gewoon niet, de onderwijzeres, een fascist pur sang, weet letterlijk de zweep te hanteren, Peppino moet in de hoek en daar valt hij in slaap.
En daarna zien we hoe Bagheria, geteisterd door de moderne tijd, zich snel ontwikkelt van een hopeloos armoedig, middeleeuws bijgelovig dorp tot een bijna welvarend stadje met trekjes die we kennen van het naoorlogse Italië en ook een beetje van onszelf.
We zien Peppino opgroeien, Mannina, zijn grote liefde, schaken uit de klauwen van een rijke landeigenaar, kinderen krijgen – onder wie de aanstaande filmregisseur – en zich helemaal storten in de communistische politiek, waardoor hij zijn gezin een beetje verwaarloost. Waarvan hij, jaren later, terugkrabbelt, hij gaat ook meer voelen voor socialisme met een menselijk gezicht, in plaats van het agressieve communisme, hij kiest voor de ‘normale’ parlementaire democratie, voor zover dat in Italië mogelijk is, natuurlijk.
Bijna de laatste scène toont Peppino die zijn zoon Giuseppe op de trein zet naar Rome, waar die zal gaan studeren. Film, what else.
Maar let op: het jongetje in de klas moet nog wakker worden. Ik verraad verder niets, ik zeg alleen dat Tornatore enkele verrassende cinematografische trucs gebruikt om zijn vader te schilderen als een intelligente, sociale man met een groot gevoel voor eerlijkheid, die stand houdt tussen corruptie en maffiapraktijken – met al zijn menselijke zwakheden, maar een vader zoals alleen een zoon zijn vader kan bewonderen.
Prachtig. Ik ga hem nog eens kijken. Op CineMember.
_______
Laatste reacties