Twee vragen: wie heeft Mark van den Oever, eerzaam varkensfokker in Schijndel ertoe gebracht zo gemeen te kijken toen hij gefotografeerd werd voor het interview met de Volkskrant, en vraag twee: ben ik de enige die aan zoiets denkt?
Mark van den Oever lijkt mij eerder een scharrelaar (hij doet ook in kerstbomen en op internet vind je hem vooral als ‘hovenier’) en een beetje ontypisch in vergelijking met de gemiddelde boer die eraan gaat als de plannen van het kabinet worden doorgevoerd – dat zijn immers de boeren die op industriële wijze, volgens de nieuwste vindingen van de landbouwuniversiteit in Wageningen rund- en varkensvlees produceren en voor grof geld naar het buitenland exporteren.
Maar terwijl die vaak steenrijke boeren rustig afwachten en met hun scherp georganiseerde lobby een heel eind denken te komen - zie ook het artikel van Tom-Jan Meeus in de NRC van zaterdag - hebben we hier Mark: de oprichter en aanvoerder van Farmers Defence Force, waarvan de deelnemers zich nog niet zo lang al bereid hebben getoond hun korte lontje aan te steken en over te gaan tot geweldpleging, als grove intimidatie en puur hooliganisme toch niet tot het gewenste resultaat leiden.
Het is net zo’n gezelschap als de ‘supporters’ van sommige voetbalclubs of anders wel de leden van motorclubs, hoewel ik niet zeker weet of de boeren zich zo heftig laten tatoeëren. Maar teksten op grove gevechtskleding, uiteraard in het Engels en met zelf ontworpen nogal agressieve insignes, alles kopiëren ze van elkaar en maken zo gebruik van het vervaarlijke imago van sommige groeperingen in Amerika, aanhangers van Donald Trump – die zich uiteindelijk lieten verleiden daadwerkelijk over te gaan tot het plegen van grof geweld.
Merkwaardig genoeg kunnen de boeren van Van den Oever ook nog rekenen op aanzienlijke steun uit de bevolking. Dat zijn mensen die zich graag bij de neus laat nemen met dat romantische beeld van de hardwerkende boer die zelf nauwelijks te vreten heeft maar begaan is met de behoeften van landgenoten, die zitten te springen om eten. Daarbij moest ik denken aan de beroemde sketch van Paul van Vliet uit 1971 waarin die een boer speelt die de eenvoudige stadsbewoners wel eens even bij de neus neemt. De sketch had, toegegeven, wat scherper gekund, maar zoek hem zelf even op, het is frappant wat hier feitelijk voorspeld werd, vijftig jaar geleden.
De realiteit is dat de Nederlandse landbouw en veeteelt monsters zijn geworden die het hele land naar de ratsmodee helpen. Op hun succesvol lobbyen is de grondwaterspiegel flink verlaagd, waardoor de boeren met hun enorme tractormonsters – het equivalent van de monsterlijke motorfietsen van de motormuizen – makkelijker de grond de doodsteek kunnen geven door haar volledig tot beton te persen. Waarna vervolgens bij veel regen het water op het land blijft staan waardoor de piepers in de grond verrotten, en dan vragen de boeren daar compensatie voor en krijgen die vaak ook.
Intussen mogen ze grote hoeveelheden grondwater oppompen om te sproeien als het niet regent, waardoor inmiddels het niet erg leuke vooruitzicht opdoemt dat we zonder grondstof – grondwater – voor drinkwater komen te zitten.
Zo kunnen we nog wel even doorgaan.
Het is geen originele stelling als je zegt dat er op het grondgebied van het koninkrijk der Nederlanden veel te weinig ruimte is voor én een nog altijd groeiende bevolking (mede nodig om voldoende werkkrachten te leveren voor het bedrijfsleven) én het handhaven van een aanvaardbare lucht- en waterkwaliteit voor de bevolking; en dan noem ik niet eens de noodzaak om bij te dragen aan de bestrijding van de klimaatverandering of, zoals Mark van den Oever het noemt: die stikstofonzin.
Ik zou zeggen: Mark, je hoeft niet zo boos te kijken, als jullie echt overgaan tot geweldpleging dan zal er toch echt streng corrigerend worden opgetreden. Zorg liever dat je varkentjes het goed hebben, en dat je kerstbomen tijdig op de markt liggen. Meer verwachten we echt niet van je, zelfs niet het in elkaar rammen van een bushokje.
___________