Het regent in Toscane, schreef ik in 1999, toen ik nog een dagelijkse column had op pagina 3 van de krant die inmiddels, zoals alles in mijn leven, vrijwel spoorloos is verdwenen.
Maar het regende nu dus niet. Nee, het goot, gisteren, en ik zat er middenin. We waren inmiddels alweer hardhandig met de neus gedrukt op het feit dat de Nederlanders misschien de dijken hebben uitgevonden, de inwoners van Toscane zijn de trotse ontwerpers van wegen van honderden kilometers lang zonder één recht stuk van meer dan 20 meter (ik overdrijf het een beetje, maar als je paar uur lang als een gek aan het stuur hebt zitten draaien ga je dat wel denken.)
Een raar aspect van navigatie-apparatuur is dat je meestal niet weet waar je je bevindt. Zo blijkt dat een ritje van 9 kilometer van een naamloos dorpje naar een stadje dat Greve in Chianti heet, door de TomTom wordt uitgesmeerd over 27 kilometer waar een buitenwijk van Florence aan te pas komt. Pas thuis ontdekten we dat op de goede oude landkaart.
Je hoort me niet klagen, hoor. Majestueuze wolkenpartijen laten voldoende ruimte voor een felle zon die het onwaarschijnlijke groen van de Toscaanse voorzomer maakt tot een absurde kakofonie van kleuren. Ondanks dat je goed moet letten op tegenliggers die de volle breedte van de weg nodig hebben, krijg je toch voldoende gelegenheid om vanaf hoge heuveltoppen andere toppen te zien met daarop kastelen omgeven door okergele of terracottakleurige boerenhuizen, bijna verdronken in dat groen in alle tinten, met als duisterste element de onbegrijpelijk slanke cipressen.
Kortom, een landschap dat, wanneer door geraffineerde Hollywoodse tekenfilmers gemaakt, tot ijverig hoofdschudden zou leiden: kun je het niet maken dat het op iets lijkt dat werkelijk bestaat? Maar het bestaat echt – dit gebied in Toscane, de Chianti, is echt een miraculeus sprookjesland.
Maar we moeten door, de lunchtijd is gevaarlijk dichtbij; maar we zijn maar net op tijd op de Piazza Giuseppe Matteotti, het driehoekige centrum van Greve in Chianti, waar een keur van restaurants wacht op de lunchers, benevens een slager die zijn eigen varkens fokt en daar worst en ham van vervaardigt voor de antipasto.
En ik wil niet blijven zeuren, maar na een half uur zijn de tafeltjes alweer bezet met coladrinkende Hollandse tieners met hun telefoons – de ouders zitten een eindje verderop, in vakantietenu, achter de wijn, en uiteraard ook de telefoon. (Italianen doen het ook hoor, maar dat is folklore.)
Wij laten ons een keur aan bruschette voorzetten, eigenlijk belegde broodjes, met als hoogtepunt het smeersel van kippenlevertjes – na manna het heerlijkste hemelvoedsel. Gevolgd door een simpele pasta met tomaat aan gene zijde van de tafel en aan mijn kant ribollita, een onbeschrijfelijk gerecht dat alle Toscaanse boersheid in zich verenigt, gevolgd door een hoofdgerecht, aan gene zijde gemengde sla, aan mijn zijde saignant gebraden rundvlees dat smelt op de tong. (De pasta en de ribollita gaan voor de helft mee naar huis, als avondhapje.)
Dan door naar Montevarchi, waar we een Ipercoop bezoeken – in een van bovengenoemde columns heb ik eens geroepen dat als ik moest kiezen tussen zo’n kooppaleis en een fresco van Giotto ik dat fresco wel op de plaatjes zal bekijken. Alles is er groot en rijp: de lente-uien, de aubergines, de paprika’s, de tomaten, de worsten, de hammen, de kazen; een onbegrijpelijke keuze aan wasmiddelen en shampoos en ook ten overvloede diepgevroren voedsel – diepgevroren, in dit land waar de versheid is uitgevonden.
En, om maar eens met een van de vele clowns van de Nederlandse televisie te spreken: wijnen, wijnen, wijnen, want Chianti is een schitterende landstreek maar vooral bekend om de wijn – ik moet er dan aan denken dat mijn vader in de jaren vijftig Chiantiwijn bestelde bij de firma Cristofoli in Den Haag; ik herinner me de merken Spaletti en Ruffina, in die mandflesjes. De inhoud daarvan deed mij jaren afzien van rode wijn, een smerig wrang goedje. Later drong het tot me door dat de toenmalige Chianti een slecht boerenproduct was, inmiddels is het gelukkig vervangen door exquise drank, die past bij dat landschap dat doet denken aan de eerste regels van de Divina Commedia van Dante Alighieri.
Zoek die zelf even op. Het begint met ‘Nel mezo del camin dinra vita mi trovai puna selva oscura che la diricta via era smarrita’.
Bij al die bochten dacht ik daar gisteren aan, ook al omdat de TomTom soms in wanhoop devia smarrita was.
_________