Als je uit de verkeersnachtmerrie die Florence heet – ik heb het gewenste adres gevonden, maar vraag niet tegen welke schade aan mijn tere kinderziel – weer in je appartementje in het boerenhuis op de afgelegen heuvel zonder naam bent aangenomen, kun je genieten van een van de heerlijkste schouwspelen die de natuur, die ons altijd weer boeit, te bieden heeft, te weten het vrolijke spel van Hirundo rustica, aanzienlijk beter bekend als boerenzwaluw. Een vogelsoort behorende tot de zangvogels, waar ook de kraaien toe behoren, vraag me niet om dat uit te leggen.
Het zijn ook niet de slimste types uit het dierenrijk, gezien het feit dat ze hier binnenshuis of midden boven de voordeur van ons appartement van speeksel en modder hun nestje bouwen. Ik vraag me sterk af of dat nestje ooit enig nageslacht heeft voortgebracht, gezien het feit dat er vrijwel nooit iemand op zit te broeden, hoewel er wel pogingen toe worden gedaan.
Wij excuseren ons iedere keer weer als we in- of uitlopen, maar we kunnen toch moeilijk op het gras voor het appartement gaan slapen omdat de zwaluwen nu eenmaal kinderen willen.
Meteen als je ’s morgens naar buiten loopt zie je de volledige populatie van een stuk of vijftien, misschien twintig zwaluwen al over het beeldige Toscaanse landschap zwieren, voor hen een soort supermarkt, want al dat behendige gevlieg op die onhandige vleugeltjes komt neer op ontbijten: ze eten wat ze in de lucht tegenkomen, en als ze jongen hebben brengen ze een deel van de oogst ook naar het nestje van spuug en leem onder de dakrand.
Hoe bestaat het.
Waar ik regelrecht verbijsterd over ben is de stuurmanskunst van die vogels van een gram of tien. Ze scheren vlak over de grond, tussen de dicht begroeiing van bomen en struiken door, op drie centimeter boven mijn hoofd en je hoort niets, geen vleugelgeruis, niets. Ik schat dat ze ook snelheden van zestig kilometer per uur bereiken wanneer ze, onveranderlijk onhandig maar razendsnel fladderend, ineens het dal in schieten en binnen vijf seconden weer terug zijn om snel op het nestje te landen, erin aan gaan liggen of gewoon weer naar buiten jagen.
In de loop van de ochtend wordt het stil, enkele uren lang zie je nauwelijks een zwaluw.
En ’s middag is er weer een ander programma: keihard achter elkaar aan vliegen onder luid gesjilp, ook weer dat behendige gevlieg, haakse bochten, rechtsomkeert maken en terug schieten, hoog de lucht in, laag over de grond.
Hier kan geen film of televisie tegenop.
Waarom hebben wij dat in Nederland eigenlijk niet meer?
_________