De mens moet eten (en hij niet alleen. De zwaluwen boven onze voordeur kwamen ditmaal tegelijk aan, het mannetje voerde het vrouwtje een hapje (of omgekeerd) en daarna gingen ze een tijd naar elkaar zitten kijken. Ik riep: je eieren worden koud! Maar toen vlogen ze weg.)
De mens moet ook eten, dat zei ik al. Hier in de buurt is het krapjes, qua keuze. Over DiVino heb ik al geschreven. Verder probeerde ik voor afgelopen zondag voor de lunch te reserveren, ik doe dat in het Italiaans. De mafioos ogende heer achter de receptie zei ‘We’re fully booked’, en las door in wat het aan het lezen was. Op zich maar goed ook: je moet die dure tenten mijden als de pest, ze passen hun menu aan op wat rijke Amerikanen, Europeanen en Japanners ‘typisch Italiaans’ vinden, en dan wordt het toch de grootste gemene deler van wat alle Michelinsterrenhouders en dito -nastrevers in de wereld ter tafel brengen. Namelijk iets dat zich voordoet als het plaatselijk menu. Zo staan bij dit restaurant enkele pastagerechten op het menu, een soort gerecht waar een chique tent in Nederland wel voor uitkijkt.
Verder staan er bordjes langs de weg in het dorp hier, die verwijzen naar eettenten. We hebben twee ervan geprobeerd te bereiken, maar moesten halverwege (of nog eerder) omkeren, omdat we verdere pijniging van de ouwe trouwe Volvo wilden voorkomen, wegens de toestand van de onverharde weg erheen. (Als de weg door regen wat uitgespoeld is vullen ze de gaten met puin.) Bij navraag bleek een van de twee zelfs niet meer te bestaan. Vind je het gek.
Zondag lunchten we dus bij de Antica Scuderia (De Ouwe Paardenstal) hier in het dorp. Er was haast bij, merkten we, en even later zagen we waarom: een schare van ongeveer dertig twintigers schoof aan bij een gereedstaande lange tafel, ik schat een voetbalclub met aanhang, met zeer moderne oogopslag: beiderlei kunne met tatouages, een deel van de dames met gewaagd décolleté; heren en dames apart, want de heren hadden zin in schuine bakken. Lagguh! En de vrouwen, geen idee. Met als gevolg dat de gehele bemanning van de tent zich op die club richtte, want die hechtte veel belang aan een snelle, ononderbroken aanvoer van voedsel en drank. Heel Italiaans: de heren geen bier maar rode wijn.
We gaan het deze week nog proberen bij de Antico Trattoria La Toppa in San Donato (Veel tenten zijn hier trots antiek), een paar kilometer verderop, waar ik mijn laatste kans op bistecca fiorentina zal aangrijpen.
‘Verder geen nieuws dan de groeten van uw zoon Jo’, is een zin die in mijn familie veel gebruikt werd, een citaat uit brieven van een (al lang geleden overleden) Ome Jo aan zijn moedertje; hij was toen in opleiding voor ‘kloniaal’, want hij wilde, geloof ik, niet erg deugen.
Goed, dan op de drempel nog enkele tips: een tagliere is een snijplank, en dus niet verwant aan tagliatelle. Heel populair als lunch of als voorgerecht. Let vooral op de bruschette met kippenlevertjespastei, genaamd fegatina. Sbrigiolona is een bedrieglijk op salami lijkende worst, soppressata is een soort hoofdkaas, pici zijn dikke spaghetti, en die zijn heel lekker als pici aglione, bij voorkeur met de bloemknoppen van een groot soort knoflook; het gerecht oogt niettemin als op spaghetti met tomatensaus. Verrukkelijk.
Ik kan zo nog lang doorgaan, specialiteiten uit Toscane. Nog eentje dan: Peposo di cinghiale, een hartige saus met het vlees van wild zwijn.
Pizza? Ja, die hebben ze hier ook.
Op de foto: Bistecca fiorentina bij de slager op Mercato Centrale in Florence
__________