Komt weer het verhaal bovendrijven over fastfood. Eerst even dat ‘wetenschappelijk’ bureau van het CDA: bedenk eens een plannetje dat enig verband houdt met de barre werkelijkheid van alledag. Want het idee om de verkoop van hamburgers, frikandellen en friet te beperken tot mensen van boven de 18 jaar, is meteen ook de absurditeit van het jaar.
Alleen al omdat implementatie van dat idee en perfecte handhaving zou leiden tot verhongering van een groot deel van de moderne jeugd, voor wie de McDonald’s (‘McDrek’) cq de dorpsfrituur het hoogtepunt van culinair genot is.
Heel veel fastfood zal niet iedere fijnproever het water in de mond doen lopen, maar om het allemaal zó verwerpelijk te vinden dat het voorbehouden zou moeten worden aan zogenaamde volwassenen, dat verdient toch nadere beschouwing.
Het is waar, het dagelijks dieet van de gemiddelde Nederlander bevat een groot aantal ingrediënten die nadere beschouwing niet overleven. Ik noem gewoon: geharde vetten, suiker, zout. Ja lekker, roept nu bijna iedereen, want dat is inderdaad wat we onder ‘lekker’ verstaan.
Ik noem een frikandel – ik haal hier even het eerste aan dat Google oplepelt wanneer je de vraag stelt: wat zit er in een frikandel? ‘De frikandel bevat gewoon vlees: kippenvlees, varkensvlees en heel soms wat paardenvlees. Het grootste deel van het vlees dat in de snack wordt verwerkt is zogeheten separatorvlees. Dat zijn kleine restjes die aan de botten blijven zitten nadat de filet, borst en andere grotere stukken van de kip zijn afgesneden.’
Je kunt ook bezwaren vinden: tien procent bestaat ongevraagd uit paneermeel, en er zit een zeer ongezonde hoeveelheid zout in. Dus elke dag een paar frikadellen is slecht voor je nieren.
Moet ik dat trouwens nog allemaal oplepelen? Aan friet kleeft een ongewenste grote hoeveelheid gehard vet, dat slecht is voor hart en bloedvaten, maar de aardappelen zijn, mits niet al te zeer doorbakken, gezond voedsel. Ik ken iemand die, nu bijna 35 jaar oud, die zijn hele leven tot nu toe vrijwel niets anders dan aardappelproducten heeft gegeten en daarbij de enige is die ik ken die geen kinderziekte heeft gehad en hoogstens af en toe een kleine verkoudheid doormaakt. Tussen haakjes: om friet te kunnen afbakken in de airfryer wordt er extra vet baan toegevoegd.
Dus hup, naar de vetschuur? Voor een kinderfeestje: prima, een of twee keer per jaar een vette bek bij de friture of de fastfoodketen, ook uitstekend. Maar opnieuw: niet dagelijks. En vooral: niet te veel! Wie wel eens in de Verenigde Staten heeft rondgekeken zal tot de conclusie zijn gekomen dat daar inderdaad vet, zout en suiker wordt geconsumeerd, net als hier – maar dan wel in onvoorstelbare hoeveelheden.
Waar dat wetenschappelijk bureau van het CDA blijkbaar niet naar gekeken heeft, zijn restaurants in de betere klassen. Ik ken geen restaurants, ook niet onder de (soms overdreven) dure tenten, die niet enorm in de weer zijn met het zoutvat. Dat heeft een oorzaak: als je eten flink zout maakt is de smaak meer geprononceerd en, niet onbelangrijk: zout maakt dorstig; ooit was het adagium van de gehaaide herbergier: ze eten me arm en ze drinken me rijk.
Wat ik hier in Limburg vooral zie: de rijen bij de bakker op zaterdag, de mensen die het gebak voor het weekend komen halen – een en al vet en suiker, natuurlijk. Ik zie winkelkarretjes waarin de dagelijkse boodschappen worden gehaald, inclusief drie of vier tweeliterflessen cola of andere ‘fris’dranken. Eén liter frisdrank bevat 50 gram suiker! En wat ik in restaurants ook vaak zie zijn de toetjes – een en al vet en suiker, waarmee de maaltijd wordt afgesloten.
Je zou bijna denken: laat mij maar naar de fastfoodtent gaan, dan weet ik waar ik aan toe ben: ik betaal teveel voor goedkope rommel ‘separatorvlees’), die niettemin niet helemaal ongezond genoemd kan worden. Je krijgt voldoende eiwit binnen, in ieder geval.
______