Het Boekenweekgeschenk van dit jaar gaat over ‘Eerste Liefde’. Het heet Monterosso mon amour en is geschreven door Ilja Leonard Pfeiffer. En omdat ik dat een goeie schrijver vindt en van mijn leven een keer of tien in Monterosso ben geweest – een van de Cinque Terre – voel ik me geroepen over het onderwerp ook eens mijn licht te laten schijnen. Een heel klein lichtje.
Want de eerste uren waarin ik nadacht over het onderwerp moest ik tot de conclusie komen dat ik weliswaar een aantal malen in mijn leven stapelverliefd ben geweest, maar niet kan beweren dat mijn Eerste Liefde daar bij was.
Ik bedoel: zou je het eerste meisje dat je gekust hebt nadat ze door meelevende klasgenoten van de middelbare school in je armen was gedrongen, je eerste liefde kunnen (of moeten) noemen?
Of was dat het meisje waarvan je zelf nog wel beeld hebt – je ziet je zelf op de rug en haar ook, de armen om elkaars hals, een beeld dat je dus niet gezien kúnt hebben, op de speelplaats van de eerste klas van de lagere school, in september 1945 – je was bijna zeven jaar oud?
Korte tijd later ging ik naar een meisjesloze maar wel roomsche lagere school en daarna naar een meisjesloze hbs, waar je werd geachte niet eens van het bestaan van meisjes te weten.
Hetgeen dus niet verhinderde dat ik in de armen van Rita werd geduwd, en daarna in die van Dorrie, en daarna zelf de moed opvatte een zus van een andere klasgenoot aan te spreken, en Els en Hetty en en en…
Allemaal kinderspel.
Nee, wat ik me veel meer herinner zijn de mislukkingen – dat meisje met wie je na enkele maanden ‘verkering’ in bed in een Frans hotel wakker werd, naar haar keek en dacht: wat heb ik in vredesnaam in háár gezien? En de moeite die het kostte, ook nog iets dat niet strookte met mijn karakter, om vervolgens van haar af te komen.
Ik kan meedelen dat ik uiteindelijk nog goed bedeeld ben geworden en al vele jaren nog altijd ben. Dus zonder uitdrukkelijke Eerste Liefde.
Maar ik moet één episode toch nog even onder woorden brengen.
In het midden van de jaren negentig van de vorige eeuw was ik met een groep middelbare scholieren op een soort schoolreisje in Florence. De groep bestond vrijwel geheel uit meisjes van rond de zestien jaar, en één jongen van die leeftijd, die dan ook bij mij op de kamer sliep.
Op een van de avonden bezochten wij een disco in de stad waar ik, kort nadat we binnen waren, in een pijnlijke situatie belandde. Een van de meisjes toonde opeens nogal opdringerige belangstelling voor mij, wilde per se met mij dansen, maakte van die gelegenheid gebruik zich nogal aan mij op te smuiken. Duidelijker kan ik het niet uitdrukken.
Ik was 57 jaar en stond daar als een verlegen puber.
Moest ik haar zeggen wat ik dacht, namelijk dat haar gedrag op mij als ongewenst en ongepast overkwam? Zou ik haar niet te erg kwetsen, moest het niet omzichtiger? Ik weet niet meer precies hoe het gebeurde, maar ik was blij dat we bijtijds weer naar het hotel gingen omdat we de volgende dag de nachttrein naar Nederland zouden moeten halen. Ik zag met grote opluchting dat ze de volgende dag kennelijk geheel vergeten was wat ze de avond tevoren had beproefd.
Vele jaren later zou het besef tot me doordringen dat ik daar even langs de rand van de afgrond had gemanoeuvreerd.
En er niet in was gevallen.
Noem het dan maar Eerste Liefde. Van háár dan.
_______