Daar keek ik wel even van op, dat de Johannes Postkazerne ineens in een plaats genaamd Darp bleek te liggen. Ik had die naam wel eens horen noemen, destijds, lichting 57-6, maar ik was er tot gisteren van overtuigd dat het adres van die kazerne Steenwijkerwold was. Van die kazerne liep er een weg naar die andere legerplaats, die in Steenwijk, en die weg heette Kallenkoterallee – helaas verbiedt de metoo hashtag en tevens de woke-beweging me te vertellen hoe wij, ruw soldatenvolkje, die weg eigenlijk noemden, maar reken erop dat het niet beschaafd was.
We lagen met 22 dienstplichtigen op één kamer, sliepen op strozakken en voor de rest bestond het meubilair uit een lange ruwhouten tafel met aan weerszijden een al even ruwhouten bank.
Als ’s morgens om half zes de sergeant van de week met een daarvoor speciaal aangeschafte houten paal keihard op de tafel had geslagen, dan zag je uit menigeen van de 22 bedden een hand onder de dekens uitkomen om een de avond tevoren gerold sjekkie te pakken en aan te steken, zodat binnen een minuut een weldadige wolk rook ook de nietrokers meedeelde: de dag was begonnen.
Vóór de bedden, dat was het devies en wee degene die zijn wolletje niet in orde had als de eerste inspectie aan de gang was, die tikte hem. Dat was de uitdrukking: die tikte hem.
Nou ja, ik zal jullie niet vervelen met wat er verder allemaal nog gebeurde, of wacht: zelden in de wereldgeschiedenis zal er even heftig gevuilbekt zijn als op de kamer waar de stafcompagnie van 46 Infanterie Bataljon Oranje Gelderland in die kazerne in Steenwijkerwold. Ook daarvan moet ik de details helaas, om bovengenoemde redenen, onbesproken laten.
Maar ik moet wel zo langzamerhand eens vertellen waarom dit vandaag het onderwerp is.
Die kazerne in Steenwijkerwold was deze week het toneel van een voorlichtingsdag voor jonge mannen en vrouwen die belangstelling hadden voor een functie in het leger, mede in verband met het feit dat het wel eens menens zou kunnen worden, qua oorlog in Europa.
Ach gut.
Er kwamen er tien opdagen, en hoewel ik er maar enkele glimpen van heb opgevangen, zou ik toch die jongens wel eens willen zien in die woeste soldatenkamer uit 1958. Ik denk dat ze huilend met hun moeder zouden videobellen.
En dan nog dit: in die kazerne in Steenwijkerwold, nou goed, Darp, waren enkele bataljons infanterie en enige luchtdoelartillerie gelegerd. De officieren boven de rang van tweede luitenant lieten zich zelden zien, en dat was maar goed ook, want van de vaandrigs, jongens die bij mij op de hbs hadden gezeten en de officiersopleiding hadden gedaan, hoorde je dat de hogere officieren voornamelijk straalbezopen waren en geen idee hadden hoe dat eigenlijk ging, in een leger. Met geheimhouding, en communicatie en zo. Het ging ze meer om de gezelligheid.
We hebben daar nog weleens gezakt en bepakt (ransel en pukkel: de alarmstand) een paar weken doorgebracht omdat we naar Libanon zouden worden gestuurd. Ik ben bang dat als dat was doorgegaan, ik jong voor het vaderland, o nee, molederland, zou zijn gestorven.
Jongens, doe het maar niet. Je moeder vindt het niet goed, en bedenk: Nederland heeft wel oorlogen gevoerd, maar er nog nooit een gewonnen.
______