Ze waren met zijn tweeën, twee keurige dames van zekere leeftijd, ze zwierden, sportief half naar links hangend, ook keurig veel te links door de bocht de parkeerplaats van het winkelcentrum op, allebei een elektrische fiets.
Zouden die echt denken dat ze qua lichaamsbeweging goed bezig waren? En ook qua milieu?
Ze waren veel te snel en ik was te voet, anders had ik ze nog wel even een lesje willen leren, als ze tenminste de moderne versie van wijlen de Kaptein Mobylette, Berini of Solex even aan de kant hadden willen zetten.
Of ze wel wisten hoeveel stroom die dingen gebruiken? Ik vind daar niet veel over, de website van Omroep Max maakt melding van 10 eurocent per lading, en daar kun je 35 kilometer mee fietsen.
Ik kan dat nauwelijks geloven maar ik heb geen tegenargument, dus vooruit maar. Er zijn drie miljoen elektrische fietsen in Nederland (and counting) dat wil dus zeggen: eenmaal in de week opladen koest dus wel 300.000 euro. Anderhalf miljoen kWh per jaar. Noem het maar niks… o wacht.
Sorry, ik was even weg om een stuk in de NRC van heden te lezen dat gaat over culturele toeëigening, een begrip dat thuishoort in het wokenessgebeuren. Drie dames, bekend uit het bonte gezelschap van mensen die in Nederland over voedselbereiding schrijven, discussiëren in dat bij wijlen hilarische artikel over deze ‘problematiek’.
Ik moet even waarschuwen: ik ben niet zo erg van de wokeness. Ik vind wel dat discrimineren niet mag, en wel alle kanten op. Met dat laatste bedoel ik: dat wokeness niet zo ver mag gaan dat het de mensen plotseling vrij staat tegen blanken te discrimineren, onder andere door ze ‘witten’ te noemen. (Dat is overigens een eigenaardig verschijnsel: er is, buiten Nederland en een deel van Zuid-Afrika, geen land ter wereld waar onderscheid wordt gemaakt tussen blank en wit. Maar dit terzijde.)
Culturele toeëigening is, begrijp ik: gewoonten, of zoals inj dit geval gerechten of onderdelen daarvan gebruiken, zonder exact te vermelden uit welk land of zo je wilt, cultuur, het recept of ingrediënten afkomstig zijn.
Begin daar maar eens aan. Bijvoorbeeld door het ‘probleem’ te verbreden door te willen dat bij elk woord in, bijvoorbeeld, het Nederlands, wordt vermeld uit welke taal het ooit geleend is. Ik noem als voorbeeld het woord tafel, dat ooit uit het Latijn werd geleend, vermoedelijk omdat je, vóór die lening, bij ontstentenis van een dergelijk meubel, in Nederland van de vloer kon eten. Interessant voorbeeld: het Nederlandse woord bolwerk ging ooit naar Frankrijk en werd daar boulevard en kwam onder die naam terug naar Nederland voor een geheel ander begrip.
Grootscheepse culturele toeëigening vindt in Nederland in tsunami-achtige vorm plaats door leenwoorden uit het Engels te gebruiken – het Engels zelf is een taal die zonder leenwoorden uit andere talen zelfs vrijwel niet meer zou bestaan.
Maar goed, het ging dus over eten, en de culturele toeëigening daarvan zonder bronvermelding door de witte medemens.
Die toeëigening vindt mijns inziens vooral plaats doordat de inheemse keuken niet verworpen hoeft te worden, maar wel een zeker fantasieloos waasje over zich heeft, waardoor je al snel grijpt naar verrassingen van over de grens. Interessant is dan vooral dat de Nederlander de neiging heeft een goed idee uit verre gewesten grondig te verminken alvorens er de lepel in te zetten.
Ik noem macaroni- en spaghettigerechten die worden bereid met dezelfde bak groente waarmee de Nederlander denkt nasi goreng te kunnen maken. (Ze schrijven ook vaak spagettie.) Ik noem ook de croissant waar de Fransen eeuwenlang genoegen mee namen als een kruimelig broodje om in de slappe koffie te soppen, en waar in Nederland een soort ‘broodje gezond’ mee wordt gemaakt, met een vulling van onder andere de Franse kaassoort brie en een hardgekookt ei.
De wokers zijn natuurlijk van mening dat dat laatste dan weer een belediging is van het Franse origineel, en dat is ook zo, maar wat heb je eraan dat je dat weet? Belediging is een klachtmisdrijf, maar iets anders dan een medemens kun je niet beledigen.
Dus terug naar de elektrische fietsen. Dat is een veel groter probleem, omdat al die ouwe mensen er veel te hard mee rijden. Maar dat is misschien iets voor een latere gelegenheid.
_____