Columniste Sylvia Witteman van de Volkskrant staat vandaag stil bij de achttiende verjaardag van haar jongste zoon.
Ja, en? Zegt u misschien. En inderdaad. Kinderen worden groot en daarmee uit.
Ware het niet dat haar stukje daarover deze passage bevat: ‘Hij groeide op tot een… kleuter met een stralend witblond poppenhoofdje. Zó vaak kreeg hij te horen dat hij een ‘adorable little angel’ was (we woonden inmiddels in Amerika, waar de mensen niet goed bij hun hoofd zijn), dat hij het zelf ging geloven ook.’
En toen zag ik een rare parallel, want ik had ooit ook zo’n jongen. Zijn achttiende verjaardag is al in de mist van de geschiedenis verdwenen, binnenkort wordt hij 35, maar toch.
Hij was een jaar of tien toen we de camper parkeerden voor de receptie van de stadscamping van Milaan, ingeklemd tussen een tropisch zwemparadijs, het Meazzastadion (beter bekend als San Siro) en Grand Hotel Brun (geen familie.)
Ik liep samen met mijn zoon het kantoor binnen om de receptioniste te verheugen met onze onaangekondigde aankomst. Hij was zich niet bewust welke indruk hij met name in Italië wel moest maken: niet groot voor zijn leeftijd, maar met een grote bos lang, golvend goudblond haar en bijpassende knalblauwe ogen.
Het formele deel van ons bezoek was snel geregeld en toen kreeg je het deel waar je op kon wachten. De receptioniste keek belangstellend naar mijn zoon en vroeg: E come si chiama la bambina? Ik antwoordde dat hij een bambino en geen bambina was, waarop zij uitriep: ‘Ma mi sembrava una principessa di fiaba! (hij/zij – de Italianen laten voor het gemak persoonlijke voornaamwoorden weg – leek me wel een sprookjesprinsesje!’) Ik weet niet of zij goed bij haar hoofd was, en ik meen me te herinneren dat mijn zoon haar opmerking voor kennisgeving aannam.
Sylvia’s zoon is inmiddels boomlang geworden, die van mij niet. Maar een bromstem heeft hij wel en zijn stoppelbaard heeft inmiddels plaats gemaakt voor een fikse bos aan zijn kin; zijn goudblonde krullen hebben intussen een donkerbruine schutkleur aangenomen maar golven doen nog steeds.
En hij ook absoluut geen macaroni met kaas, maar uitsluitend aardappels.
Later die middag trof een wervelwind de camping waardoor we bijna, maar nog net niet, in tegenstelling tot alle bomen, wegwaaiden. Maar dat is een geheel ander verhaal.
______