Het was ijzig koud in Moskou, in maart 1989, van vrolijke stemming over het wankelen van het Sovjet-imperium was onder de bevolking weinig te merken – maar je komt, als lid van een groep journalisten die toerisme als onderwerp hadden, natuurlijk ook niet gemakkelijk in contact met ‘de gewone man in de straat’, voor zover je daar al iets van verwachtte.
Niettemin kwamen enkelen van de genoemde groep, onder wie meine Wenigkeit, op uitnodiging van een man met een grote bril die ons op straat aansprak, op een avond in de collegebanken terecht in een gebouw van de universiteit van Moskou aan de Krimskij Wal, want hij, de historicus Arzjeni Borisowitsj Roginskij, had nieuws.
De Sovjet-Unie liep op haar laatste benen maar bestond nog wel degelijk, al hadden we al geluncht in een nieuwbakken restaurant in de Arbatwijk, ons aangewezen door Alexander Munninghof, die mede aanschoof; het restaurant was in feite een tot dan toe streng verboden particuliere onderneming, maar mocht bestaan onder het mom van een nieuwe bedrijfsvorm genaamd ‘coöperatie’.
De woorden glasnost en perestrojka, transparantie en herstructurering waren op ieders lip, twee hervormingen waarmee de man met de wijnvlek, Michael Sergejewitsj Gorbatsjov, dacht de schepping van Lenin en Stalin te kunnen redden. Dat die schepping al lang morsdood was wist hij vermoedelijk wel – maar dat onderwerp kan hier verder onbesproken blijven.
Niettemin, in dat licht of liever gezegd die schemering, de schemering vlak vóór de ondergang van de Sovjet-Unie, werden wij, drie Nederlandse journalisten, gezeten in de collegebanken, door Roginskij die voor een schoolbord stond, op de hoogte gebracht van het bestaan sinds een jaar van de organisatie Memorial.
De organisatie was in 1988 opgericht door Andrej Sacharov en Roginskij. Belangrijkste doel: een monument oprichten en een openbaar archief opbouwen voor de miljoenen slachtoffers van het bewind van Lenin en vooral van Stalin. Roginskij benadrukte dat zijn organisatie een wankele basis had; hoewel hij uitdrukkelijk geen politieke doelen nastreefde – dat was immers voorbehouden aan de communistische partij – stond niet vast dat de regering Memorial wel zou blijven gedogen.
Memorial had op dat moment al duizenden vrijwillige medewerkers, die moesten helpen bij het verzamelen van gegevens voor dat doel van de organisatie: alle slachtoffers van het regime, stuk voor stuk, een gezicht geven. Roginskij zelf was al sinds 1977 bezig met het verzamelen van die gegevens, hij had wegens die activiteit al drie jaar in de gevangenis gezeten; hij hoopte ooit in het gebouw van de KGB aan het Dzjersinskijplein in Moskou inzage te krijgen in de daar aanwezige archieven. ‘Iedereen, elke familie in het land heeft wel iemand verloren door de terreur van Lenin en Stalin.’
Roginskij vertelde ook over de spoorlijn van 160 kilometer die was aangelegd om vermeende tegenstanders van het regime te vervoeren naar een van de minstens honderd kampen langs die lijn. Op de vraag of het inmiddels afgelopen was met het als Goelag bekende stelsel van concentratiekampen zei Roginskij: ‘Ja, de laatste kampen zijn onder Gorbatsjov gesloten’.
Wij weten intussen beter. Voor korte tijd afgeschaft misschien, maar duidelijk weer terug, opnieuw voor mensen die het huidige regime niet aanstaan.
Wat vooral wèl afgeschaft werd, dat was dus deze week Memorial zelf. De stichting was al in 2014 geplaatst op een lange lijst, die van de ‘buitenlandse agenten’. Wat er van de inmiddels gevonden resultaten zal overblijven valt wel te raden. Tegenover het KGB-gebouw werd in de jaren negentig een gedenksteen opgericht voor de omgekomen Moskovieten; de steen was afkomstig uit een kamp op een eiland in de Witte Zee. Of die blijft?
Roginskij was geboren in 1946. Hij is tot 2017 actief gebleven met Memorial, nadat hij in 1992 gerehabiliteerd was.
In 2017 werd kanker bij hem vastgesteld, hij ging voor behandeling naar Tel Aviv in Israël (hij was Jood) waar hij tegen het eind van dat jaar overleed.
Op die maartse avond reden we, opgewonden over het verhaal dat ons was verteld, bewonderend denkend aan de kleine man met de grote bril die onverschrokken van plan was de hele gruwelijke waarheid aan het licht te brengen, met de Cirkellijn van de metro terug naar ons hotel Kosmos.
De dappere historicus Arzjeni Borisowitsj Roginskij heeft dus de vernietiging van zijn levenswerk niet meer hoeven meemaken. Lenin en Stalin hebben, geholpen door Wladimir Wladimirowitsj Poetin, alsnog gewonnen.
________
Op de foto: A. Roginskij in 2012.
________