Het zijn eigenlijk twee onderwerpen, maar komaan: we maken er één van. Daar is ten eerste de gemeente Zeewolde, waar men zich door de firma Feesboek een oor heeft laten aannaaien. Met medewerking van godbeter’t GroenLinks en de PvdA heeft men zich, voor de belofte van wat tijdelijke banen voor Poolse metselaars en een stroompje lauw water in de toekomst, een gigantisch gebouw laten aansmeren dat, ook in enige toekomst, dat wel, Nederland achteraan de rij laat aansluiten van landen die hun best doen de CO2-uitstoot te verminderen, wegens het enorme stroomverbruik – stroom die vooralsnog met het verbranden van kolen en gas opgewekt moet worden. En dan heb ik het nog niet over verwoesting van het landschapsschoon, want dat is betrekkelijk: vóór 1968 was het betreffende gebied gewoon het water van Zuiderzee/IJsselmeer.
Dat laatste is meteen de klap op de vuurpijl, want hoe lang blijft dat centrum daar in Zeewolde? Ik bedoel, hoe lang duurt het voor de ruïne van het centrum samen met Zeewolde verdwijnt in het wassende water? (Andere vraag: hoe lang houdt het internet nog stand, en daarmee Feesboek?)
Het tweede puntje dat ik wilde aanroeren is de vervuiling van ons oppervlaktewater. Wacht, zul je roepen, ons oppervlaktewater wordt, dankzij enorme financiële inspanningen, toch steeds schoner? Ik lees in een artikel in het Britse dagblad The Guardian dat de watervervuiling door bestrijdingsmiddelen (gewasbeschermingsmiddelen moet je dat van Kerrelijn noemen) in Europa, met Nederland ruimschoots aan kop, zo ernstig is dat Nederlands slootwater hier en daar zonder verdere toevoeging gebruikt zou kunnen worden als… onkruidbestrijding. En dat geldt in meer of mindere mate voor bijna driekwart van het Nederlandse oppervlaktewater.
En dan meten de twintigduizend meetstations in Europa alleen maar de bestrijdingsmiddelen die uitdrukkelijk verboden zijn. De middelen die niet verboden zijn, en iedereen weet: dat zijn de ergste, alleen hebben de producenten tot nu toe juridische trucjes gevonden om ze buiten een verbod te houden, en die worden dus niet gemeten. De resultaten die hier worden genoemd, zijn gemeten tussen 2013 en 2019, wie weet hoeveel de vrienden van Kerrelijn – ik geef toe: je kunt wel met haar lachen – alweer hebben rondgestrooid.
Hoe dan ook: al dat vergif komt vroeg of laat in ons drinkwater en vervolgens in ons en onze kinderen terecht, maar ja, boeren moeten natuurlijk wel hun gang kunnen gaan.
Oh nee, niet over praten, de zojuist gepubliceerde regeringsplannen bevatten immers enorme hoeveelheden geld om de boeren te laten overwegen eens te stoppen met vergif strooien, of te stoppen met hun bedrijf, of dat bedrijf ‘circulair’ te maken. Dat willen die boeren best, zolang er veel geld hun kant op komt en als ze maar niet gedwongen worden, want dan worden ze giftig.
Wat zeg ik me daar nou.
O wacht, nog iets: in het water in Nederland worden nog altijd grote hoeveelheden aangetroffen van een in 2004 verboden bestrijdingsmiddel, namelijk atrazine. Het kan zijn dat het zo persistent is dat het lange tijd aantoonbaar blijft. En anders is het natuurlijk illegaal ook nog wel eens te krijgen, voor een koopje.
______