Sinds enige maanden mijn min of meer ochtendritueel: op Youtube een mooi stukje klassieke muziek van ongeveer een half uur opzoeken, dat ook zoeken op de telefoon, koptelefoon op en luisteren én kijken terwijl ik tegen 40 watt fiets op de hometrainer. Moet, voor mijn conditie.
Luisteren én kijken – het kijken is zelfs 55 procent van de genoten afleiding waardoor het doelloos fietsen draaglijk wordt: de gezichten die de eerste violist en sommige cellisten trekken en helemaal de gezichten van pianosolisten, zoals de Turkse pianist Fazil Say in zijn meesterlijke versie van Rhapsody in Blue van George Gershwin met het symfonie-orkest van de Hessische Rundfunk. Ik noem hier ook meteen, dan ben ik daar vanaf, de enorme stroom pianosolistes en hunne outfits – met als extreem voorbeeld Yuya Wang, die het bestaat vrijwel naakt achter de piano plaats te nemen.
Dan zijn er de solisten die een zeer bescheiden bijdrage leveren: vanmorgen keek ik naar een uitvoering van het volledige ballet De Notenkraker van Pjotr Tsjaikofskij door het Rotterdams Philharmonisch Orkest waar je paukenisten ziet die nauwelijks in actie komen, iemand met een heel klein instrumentje dat je dan ook niet hoort en maar liefst twee harpen die maar zelden aan bod komen en dan toch vrijwel onhoorbaar zijn. Wie je wel uitdrukkelijk ziet: de dirigent, Yannick Nezet-Seguin. Wat zal díe man aan het eind moe zijn geweest.
Dat zie ik dan morgen, want ik verdeel langere stukken gewoon over enkele dagen.
Ik weet niets van klassieke muziek, en daarin ben ik ook van de bekende deunen, al gaat dat vrij ver: Le Sacre du Printemps van Igor Strawinskij en het Concert voor Orkest van Bartók Béla kan ik helemaal meebrullen, evenals het Vioolconcert van Ludwig van Beethoven en het Pianoconcert van Edvard Grieg.
Dat meebrullen mag ik trouwens niet als Djamila erbij is, die vindt dat ik vals zing. Prima toch, het is gewoon een oude familietraditie.
Gelukkig heb ik dus een ietwat van ‘normaal’ afwijkende smaak, zodat ik maar heel zelden geteisterd word door de advertenties die Youtube overal doorheen slingert, en die Youtube nog eens ten onder zullen doen gaan, althans, als het aan mij ligt.
Daarna wend ik me gewoon weer tot de eindeloze hoeveelheid cd’s en dvd’s die in de kelder staan weg te rotten.
Maar nu ben ik dus helemaal vergeten waarom ik dit stukje begonnen ben. Echt vergeten, want ik weet het niet meer, zou Johan zeggen.
Misschien ging het erom, de teloorgang van de klassieke muziek te betreuren – in mijn kennissenkring is er, buiten een paar opera-liefhebbers, vrijwel niemand die ooit naar klassieke muziek luistert, laat staan naar een concert gaat (die er tegenwoordig ook wel erg weinig zijn.) Ik geef zelf het slechte voorbeeld: het laatste concert dat ik bezocht was een piano-recital door Valentina Lisitsa, uniek ook wel want ze heeft sinds enige tijd een hekel aan de wereld buiten Rusland. Die zien we nooit meer in Heerlen.
Hoe ik dat weet? Van Twitter, natuurlijk.
O wacht, ik vergeet die ene musicoloog in mijn kennissenkring, maar die houdt alleen maar van Bach; ik, als omnivoor, ook wel, en ik mag graag midden in de zomer de buren opschrikken met een luidkeelse versie van Wir setzen uns mit Tränen nieder, gevolgd door Va Pensiero uit Nabucco van Giuseppe Verdi en een willekeurige greep uit de filmpjes op Youtube, voorstellende de Fanfare van de Bersaglieri die altijd hardlopend op de trompet spelen.
Meestal haal ik dat laatste niet, want dan hebben de buren me al de boa’s op het dak gestuurd.
En wend ik me weer, op zoek naar troost, tot Podium Witteman op de late zondagmiddag. Net zo’n eclectische smaak als ik, trouwens.
______