Het is me al vaker overkomen en nu is er plotseling een onontkoombaar voorbeeld: je kunt mij maar beter niet onverwachts tegenkomen nadat je me minimaal tien jaar niet hebt gezien.
Gisteren overleed Lex Nelissen. Lex was voor mij vooral een van die lelijke mannen die een onverklaarbare aantrekkingskracht uitoefenen op mooie vrouwen.
Op 29 oktober sprak ik hem nog kort op een van mijn zeldzame bezoeken aan de grote stad Heerlen. Het was tijdens de presentatie van een boek dat Emile Hollman – die niets te vrezen heeft, gezien het feit dat ik hem tamelijk vaak in levenden lijve tegenkom – schreef naar aanleiding van de tentoonstelling over de architect Jan Stuyt in een museum waarvan het bestaan mij tot dat moment onbekend was gebleven, genaamd De Vondst. Desgewenst kan men mij een cultuurbarbaar noemen, desnoods een culturele analfabeet, ik zal er niet tegen protesteren. Van Jan Stuyt wist ik wel, die gaf vorm aan grote delen van de toenmalige mijnstreken, daarbij mede geleid door het streven het verfoeilijke socialisme buiten de deur te houden.
Het was tijdens die presentatie, of eigenlijk vlak ervoor, dat ik Lex zag staan, buiten natuurlijk, want sigaretje roken, ik meen in gezelschap van die andere Heerlense stadsfiguur Marc Bosch.
Ik telde snel terug en moest constateren dat ik Lex voor het laatst had gezien in 2009, toen hij nog een espressobar exploiteerde in de Heerlense Saroleastraat. Hij maakte bij die gelegenheid volledigheidshalve melding van het feit dat hij mijn zoon en diens vriendin, die tegenover die espressobar een zolder bewoonden, geregeld keihard hoorde drummen. En dat dat zijn goedkeuring kon wegdragen.
Tot zover mijn betrokkenheid bij het culturele leven van de stad Heerlen, die alleen voor de fijnproevers iets uitstaande heeft kunst en cultuur. En dat nu met enig succes, probeert te compenseren door zich te afficheren als muurschilderingstad.
Toch is er, en vooral was, sprake van een cultureel niet uit te vlakken populatie. Ik noem de alom bekende schilder Theo Lenartz, de nakomelingen van Aad de Haas, architectuurgoeroe Nic Tummers, ontwerper van de sterk Romaans geïnspireerde stationsomgeving Michel Huisman, internationaal vermaard architect Jo Coenen, alom gewaardeerd politicus en dierenliefhebber Dion Graus, meerdere dichters, met name Leo Herberghs, cartoonist Ru de Vries, en deskundigen en beoefenaren op het gebied van popmuziek, en zo sla ik er nog een heleboel over natuurlijk.
Allemaal ooit te consulteren in café Bijsmans dat er, na grondige verbouwingsverwoesting, verlaten bij ligt, in Café Pelt, in de alternatieve schouwburg De Nor.
Waar bemoei ik me ook mee. Ik vergeet trouwens Wim Frijns, vermaard DJ en stadsfiguur.
Lex Nelissen had een eigen Wikipedia-lemma, maar erg bij de tijd is dat lemma niet: in 2015 is het voor het laatst bijgewerkt, er staat: ‘Lex Nelissen ( Hoensbroek 1949) was eerst diskjockey en daarna eigenaar van een discotheek. Hij had enige pizzeria's en het in Heerlen befaamde Theater Lexor en was ook nog actief in de koffiezaak Ginelli. Ook was Lex Nelissen heel wat jaren actief als nachtburgemeester van Heerlen. Samen met muzikant Ivo Rosbeek maakte hij de cd ‘Tuin der Lusten’ die in 2006 tien weken nummer 1 in de Limbo top 10 stond. Nelissen werkt momenteel als directeur van het Cultuurhuis Heerlen.’
Mijn beste herinnering aan Lex waren de jazzconcerten die hij in Theater Lexor organiseerde nadat de kelder onder het voormalige Grand Hotel niet meer beschikbaar was voor die concerten, in het begin van de eeuw op initiatief van, daar istie weer, Marc Bosch.
En nu is hij, Lex Nelissen, 72 jaar oud, zacht en kalm, overleden. Hij was al lang ernstig ziek, maar op 29 oktober leek hij nog springlevend.
Zo zie je maar weer. Het kan snel gaan.
_______