Door Peter Stiekema
Onlangs ben ik verhuisd, zelfs geëmigreerd, naar België, naar de Voerstreek. Bij een dergelijke verhuizing kom je werkelijk van alles tegen. Oude kranten, waarvan je niet meer weet, waarom je die ooit bewaard hebt. Maar ook lang geleden geschreven columns, gepubliceerd in de destijds tamelijk populaire serie Anderzijds, die tussen 1988 en eind 1996 de weekendbijlage van het Limburgs Dagblad sierde.
Die rubriek is dus al lang ter ziele en datzelfde geldt inmiddels helaas ook voor het Limburgs Dagblad zelf. Het cursiefje, dat ik tussen allerlei papieren aantrof. gaat gebukt onder de titel 'Pinkeltje', waar kennelijk destijds nogal wat mannen last van hadden. Hieronder komt de bijna dertig jaar oude tekst, met wat kleine veranderingen, nog een keer tot leven:
''Bij het woord Pinkeltje denk ik altijd ogenblikkelijk aan de kinderboeken van Dick Laan over het gelijknamige kaboutertje, dat in mijn kinderjaren een grote rol speelde. Dick Laan is al in 1973 gestorven en ik schat dat hij zich in zijn graf omdraait nu een groep mannen, die gebukt gaat onder een te kleine penis, zichzelf 'De Pinkeltjes' heeft gedoopt. Nu ik dit stukje herlees, besef ik dat de combinatie 'gebukt gaan onder' en 'kleine penis' taalkundig weliswaar volkomen juist is, maar toch een wat vreemde stijlfiguur oplevert. Gebukt gaan onder een grote penis zou immers een stuk logischer zijn, nietwaar?
De Duitsers, bij wie sowieso alles groter moet zijn, hebben zelfs een spreekwoord, waarmee het de liefhebbers (Liebhaber?) gemakkelijk wordt gemaakt de grootte van het anatomische aanhangsel te herkennen, zonder dat die daar noodzakelijkerwijs voor uit de kleren gaat: ' An der Nase eines Mannes erkennt man die Grösse seines Johannes, wat min of meer vrij vertaald oplevert: aan de neus van een man herkent men de grootte van zijn Jan.
Maar goed, alle gekheid op een stokje (oeps!) - in ons land bestaat dus een gezelschap mannen, die de naam van het kaboutertje Pinkeltje hebben geleend om een actiegroep voor hun probleem op te richten. Niet uitgesloten moet worden dat ook de voornaam van de schrijver (Dick) daar nog een rol in gespeeld heeft, want in het Angelsaksische taalgebied wil je nog wel eens enige hilariteit oogsten, als je je daar voorstelt als Dick, met ck.
Natuurlijk moeten we het onderhavige probleem niet onderschatten. Je zult maar een 'te kleine' hebben. Dat betekent eindeloos geschutter in de kleedkamer van je club, gehannes met handdoeken in de douche, getob in de sauna. Aan de andere kant, waar maak je je druk om, als het ding maar goed functioneert, daar gaat het toch per slot van rekening om.
Maar voor de leden van actiegroep 'De Pinkeltjes' telt dat kennelijk niet. Drie mannen hebben vorige week in het Medisch Centrum voor Ethische Geneeskunde in Den Haag met succes hun penis laten verlengen. Er volgen dit jaar nog 15 operaties. Eerder verrichtte een uroloog in het Centraal Militair Hospitaal in Utrecht als eerste in ons land de operatie bij een militair, wiens stuk geschut volgens de eigen normen ook niet het gewenste kaliber bezat, als ik het zo mag uitdrukken.
Bij de operatie wordt de penis niet daadwerkelijk verlengd, met en plastic pijpje bijvoorbeeld, maar als het ware uitgegraven uit de buikholte. Het zichtbare deel kan daardoor ongeveer vier tot zes centimeter langer worden. Er bestaat veel belangstelling voor een dergelijke operatie. Alleen de prijs wordt door de Pinkeltjes als een nadeel ervaren. Twaalfduizend gulden of - snel uitgerekend- twee- tot drie mille per zichtbare centimeter. Toen ik dit mijn vrouw vertelde zei ze dat ze voor dat geld liever een nieuwe keuken had.
Je vraagt je af, al die drukte om zo weinig en voor hoe lang? Er is niet voor niets een Nederlands (enigszins bargoens) spreekwoord dat zegt:. 'Met 18 jaar een verrezeiker, met veertig jaar een verrekijker en met zeventig jaar een schoenenzeiker.' Rara wat zou dat zijn?'