‘Dat zijn geen vluchtelingen, dat zijn landverraders’. Ik zou graag weten welke diakritische tekens ik in dat citaat zou moeten plaatsen om het te laten klinken zoals die mevrouw het zei tegen de verslaggeefster die haar aansprak bij de opvanglocatie voor Afghaanse vluchtelingen in Harskamp.
En meteen maar voor de duidelijkheid: als Afghanistan niet een ongeorganiseerd woest stuk woestijn was in Azië, waar al eeuwenlang een middeleeuwse stammenoorlog heerst, zat er best iets in wat die mevrouw zo pinnig ten beste gaf.
Om er ook maar meteen de Tweede Wereldoorlog bij te halen: de NSB’ers en de SS’ers die hand- en spandiensten verleenden aan de Duitsers werden terecht beschouwd en beoordeeld als landverraders.
De mensen die in Nederlandsch Indië hand- en spandiensten verrichtten voor de koloniale bezetter en diens strijdkrachten werden terecht door de Republik Indonesia beschouwd als landverraders en als zodanig behandeld.
Dat zijn drie situaties die afzonderlijk bezien moeten worden.
Niet alle motieven waarom NAVO-troepen naar Afghanistan werden gestuurd waren helemaal zuiver, maar je kon toch zeggen dat het nodig was de bevolking daar te hulp te schieten tegen een moordzuchtige overheersing door de Taliban, voornamelijk voortgekomen uit één van de vele stammen in het land.
De grootste fout die de NAVO-landen maakten was dat ze wel lokaal personeel in dienst namen, maar voor hen niet bij het in dienst nemen al een goed heenkomen organiseerden, mocht het ooit verkeerd gaan. En dát het verkeerd zou gaan stond vast: alleen door het voor altijd daar blijven met een grote legermacht zou in het land een soort rust gehandhaafd kunnen worden.
Maar inderdaad: voor de Taliban en nog wat andere groeperingen waren en zijn mensen die de bezetter hielpen gewoon landverraders.
Over NSB’ers en SS’ers kunnen we kort zijn: die kozen de kant van een regime dat volkerenmoord, slavernij en gewelddadige onderdrukking tot regeringsbeleid had verklaard.
Bij niemand is het ooit opgekomen dat Amerikaanse, Britse, Canadese en Poolse troepen na hun invasie in ons land zich gedroegen als bezetters; maar al te graag hielpen later daarvoor terecht geprezen Nederlanders de geallieerden bij hun opmars tegen het Hitler-regime.
En Indonesië, daar hebben we nog altijd boter van op ons hoofd. Onder het mom van ‘orde en rust herstellen’ voerde Nederland een gruwelijke koloniale veroveringsoorlog, daarbij geholpen door enkele tienduizenden Indonesiërs. We zullen maar zeggen dat die mensen net zo misleid waren als de bevolking van Nederland. Maar als ze niet door Nederland op de boot naar Nederland waren gezet, zouden Soekarno en de zijnen wel raad met hen hebben geweten: ze waren verraders van een land dat voor Nederland niet bestond, maar wel door de rest van de wereld als zelfstandige staat werd erkend.
Het ligt, als altijd, erg genuanceerd.
Maar wie zegt dat de Afghanen die Nederlandse troepen als tolk, kok, gids etc hielpen, landverraders zijn, bedoelt daarmee dus dat ze het goed vinden dat de Taliban huishoudt in dat land, 7000 kilometer van huis. Onder het motto: wat moeten wij daar, bij die bruine moslims.
Maar inderdaad: wat moeten wij daar.
Dat brengt je op een breder probleem: hoeveel landen zijn er niet in de wereld waarvan de toestand ons tegen de borst stuit? Zou er echt aanleiding zijn half Afrika, grote delen van Azië en Zuid-Amerika echte democratie te gaan opdringen?
Daar komt dan onze geschiedenis als koloniale macht aan de orde. In veel van die landen worden wij als gevaarlijke bezetters beschouwd, die alleen maar voet aan wal zetten om er beter van te worden. Ze móeten ons eenvoudigweg niet. En neem ze dat eens kwalijk.
Onze deelname aan de campagne in Afghanistan is ons opgedrongen door de Verenigde Staten, die van de NAVO-landen een blijk van solidariteit eisten, maar nu, vandaag en morgen, liever hun kostbare tanks, kanonnen en andere apparatuur in de laatste vliegtuigen op de luchthaven van Kaboel in vliegtuigen laden dan mensen. Die de komende dagen hopeloos afgeslacht zullen worden. Ja ja, solidariteit.
Maar zou die mevrouw in Harskamp uiteraard allemaal geen zak kunnen schelen. Als ze het al wist.
________