Wil ik nog een leven hebben, dan moet ik bijtijds naar bed. Om elf uur gisteravond deed ik de oogjes toe en om 5 uur luisterde ik naar het nieuws, dat al nauwelijks meer een verrassing was, na het laatste dat ik gisteren had gehoord. Collega Peter, zie stukje hieronder, had het wel uitgezeten en bij zijn dodelijke conclusies sluit ik me aan.
Natuurlijk, ik had ook Rutte willen horen schreeuwen, huilen bijna, met de vuist op het katheder zien slaan, maar de journaals zullen me straks wel even bijpraten, Der Untergang anno 2021 moet je wel live meegemaakt hebben, eigenlijk.
Maar toen ik vlak voor de dinerpauze afhaakte was het al duidelijk geworden: Sigrid Kaag zag aankomen dat de VVD niet van plan van Mark Rutte te laten vallen, en dat zij dus feitelijk definitief de vorming van een kabinet volstrekt onmogelijk zou maken als ze de motie van wantrouwen van Wilders zou steunen.
Een kabinetsformatie die ze toch al niet gemakkelijker gemaakt had door te zeggen ‘hier scheiden onze wegen’.
Hier in huis zitten ze alweer te tellen, ijverig als een meikevertje zoals het Limburgse spreekwoord zegt, hoe we toch tot een meerderheidskabinet kunnen komen als de VVD niet van Mark Rutte als premierskandidaat afwil en dus niet meedoet. Maar dat wordt dan een veertienpartijenkabinet met Caroline van der Plas als minister van landbouwdefensie, dus dat moeten we niet willen, natuurlijk.
Vorige week schreef ik dit:
Goed bewaren, die opname van het NOS Journaal waarin Mark Rutte in een halfduister krocht van het gebouw van de Tweede Kamer zich realiseert dat hij op een onbewaakt ogenblik van iemand anders eindelijk onherstelbaar betrapt is op gedraai en gelieg. Kort samengevat: hij wuift een kwestie weg – ‘niemand gaat hierover uitleg geven’ – die hem helemaal niet aangaat, maar de volksvertegenwoordiging. Tien jaar heeft hij het weten vol te houden en dan komt dat onbewaakte ogenblik, dat per ongeluk opengelaten poortje, dat papiertje, noem het dat bonnetje van niks, dat iedereen doet beseffen: ook de waterdichte, aalgladde Ruttedoctrine is niet altijd het doekje voor al het bloeden.
Zou het?
En inderdaad, het zou dus niet. Hoewel, met een motie van afkeuring en eentje van wantrouwen op je rug is het moeilijk zwemmen.
Dan vandaag.
Vanavond om half zeven op NPO 1 het gesprek met de minister-president. Die komt dan net uit de ministerraad, waarin een aantal ministers (kijk zelf even wie) die nauwelijks een half etmaal eerder een motie van afkeuring tegen de minister-president hebben gesteund, of verondersteld mogen worden te hebben gesteund. Dus zal Rutte voorafgaand aan het interview eisen dat de hele geschiedenis van gisteren en afgelopen nacht niet aan de orde is. ‘Laten we het hebben over de stand van het vaccinatieprogramma, over de stijging van de zeespiegel, over het mooie weer van de afgelopen dagen.’
Napraten doen we dus niet, vooruit praten al evenmin.
Kaag en Hoekstra wacht de zware taak om één ding te bewerkstelligen: de VVD duidelijk maken dat zij wel met die partij in zee willen, maar dan zonder Mark Rutte – dat zou ook een rechtvaardige uitkomst van het debat van gisteren zijn – en anders maar niks. Dat gaat heel moeilijk: de VVD-fractie bestaat grotendeels uit mensen die hun positie te danken hebben aan hun vriendschap met Mark Rutte, en is zo veranderd in een claque voor The Great Dictator, Mark Trumpe. Verwacht daar dus niet te veel heil van.
Ongetwijfeld zal de VVD vervolgens het landsbelang erbij halen, dat eist dat er een effectief kabinet komt. Maar laat ze in vredesnaam de poot stijf houden.
Opnieuw de vraag: zou het?
Er is trouwens nog een akkefietje dat in de lucht is blijven hangen: het telefoontje van half acht gistermorgen. Voorlopig schat ik dat op een HalveZoolstraatje. Vladimir Poetin kon Rutte er nog net buitenhouden.
__________